|
Uit: 'De vijf detectives - De vreemde waarschuwingen':
"Het is die dikke jongen, Donald Kempenaar, ik weet het zeker", dacht Goon en fietste zo snel hij kom. "Ha, hij vermomde zichzelf weer eens als slagersjongen. Nou, dat heeft hij al eens eerder gedaan en het was niet erg slim om het nog eens te proberen! Ik heb je door, kreng van een jongen! Mijn kostbare tijd verspillen met idiote briefjes! Deze keer heb ik je te pakken. Wacht maar!"
Hij sloeg de oprit in naar Dikky's huis. Onmiddellijk kwam een klein Schots hondje uit de bosjes tevoorschijn stuiven. Het blafte vrolijk en probeerde in de enkels van de politieman te bijten.
"Verdwijn jij!", riep meneer Goon en schopte naar de vrolijke hond. "Je bent even slecht als je baas! Verdwijn, zeg ik je!"
"Dag, meneer Goon!", zei Dikky's stem. "Kom hier, Buster. Je kunt je beste vriend niet zo begroeten! Het lijkt wel of u haast hebt, meneer Goon."
De politieman stapte van zijn fiets en zijn gezicht was rood van het harde fietsen. "Hou die hond bij me vandaan", zei hij. "Ik wil even met je praten, jongeheer Donald Kempenaar. Om precies te zijn, ik wil een ECHT GESPREK. Ha, je dacht dat je slim was, hè, met al die briefjes te sturen?"
"Ik weet echt niet waar u het over hebt", zei Dikky verbaasd. "Maar komt u toch binnen. Dan zullen we eens gezellig met elkaar babbelen."
|
|
|