** De prinses en het meisje van de straat - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje


Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol


Binnen in de schemerige woonkamer kropen de twee meisjes op een stoel. Petrol gaf ze ieder een glas drinken. Toen hij ook voor zichzelf had ingeschonken, ging hij in zijn leunstoel zitten, en keek de beide meisjes toen omstebeurt aan.
"Nu moeten jullie me jullie plan eens haarfijn vertellen," zei hij tegen ze. "Spionneren bij de rebellen die de koning vast houden?"
Myrra knikte, en begon haar verhaal. Ze vertelde de man wat ze wist over de toestand van koning Arnoud, en dat hij waarschijnlijk in de bossen van het eiland werd vastgehouden .

Toen vertelde ze over hun plan om bij de rebellen te gaan spionneren, zodat ze daarna plannen konden maken om de koning te bevrijden. En dat zij en Lyssa nu bij hem gekomen waren om hem te vragen bij het spionneren te helpen.
Petrol was erg wantrouwig. Steeds bracht hij nieuwe bezwaren in. De meisjes hadden een hele klus de man te overtuigen. Gelukkig konden ze zijn bezwaren steeds wegwimpelen.
"En moet ik dan vechten?" vroeg Petrol. "In vechten ben ik niet goed."

"Maak je geen zorgen, zei Myrra. "Vechten kunnen wij."
Hier was de man erg verbaasd over. Hij geloofde er niets van. Hij maakte een ongelovig geluid met zijn tong. Maar dat liet Myrra niet op zich zitten. Ze stond op en bliksemsnel trok ze haar zwaard. Vervolgens hield ze het wapen op de man gericht.
"Wil je het proberen?" vroeg ze terwijl ze met haar zwaard een dreigend gebaar maakte. "Of geloof je ons?"
Petrol werd bang. Zo met het zwaard zag Myrra er erg angstaanjagend uit.
"Nee nee," zei hij haastig tegen het meisje. "Het is al goed. Ik geloof je. Ga maar weer zitten. En steek dat ding weg."
"Dus kom je mee?" vroeg Aralyssia.
Maar Petrol keek opnieuw bedenkelijk.
"En het bevrijden van de koning, gaan we dat ook met zijn vieren doen?" vroeg hij.
"Nee, natuurlijk niet," zei Myrra meteen. "Zodra we een plan hebben, roepen we alle mensen bij elkaar die met ons mee willen doen. Al jouw makkers in Karandi, die de koning ook terug willen. En dan gaan we als groep."
Maar nog was Petrol niet overtuigd.
"Weten jullie niet hoe gevaarlijk het bos is?" vroeg hij. "Er zijn rovers, en ook wilde beesten. Ik wil niet worden opgegeten, dat vertel ik je wel."
"Petrol, maak je geen zorgen, we kunnen die aan," riep Myrra uit. Het meisje begon erg ongeduldig te worden. "Echt waar. Dus hoe zit het nou? Ga je met ons mee, of niet? Bedenk wel dat dit je kans is om iets voor de koning te doen. Of wil je later tegen je vrienden moeten zeggen dat je laf was?"

Hier had Myrra hem, want Petrol reageerde meteen.
"Ik laf?" riep de man verontwaardigd uit. "Ik ben nooit laf geweest. En ook nu niet. Natuurlijk ga ik met jullie mee! Wat denk jij wel? Alleen overzie ik graag van te voren de gevaren. Maar natuurlijk ga ik met jullie mee."
"Dat is fijn," antwoordde Myrra droogjes. "Dank je wel."
Maar Petrol was nog niet klaar met zijn bezwaren.
"Maar hoe gaan we het doen? Ik heb geen paard!"
Maar ook hier hadden de meisjes al antwoord op.
"Je kunt op Damon rijden," zei Myrra meteen. "Dan ga ik met Lyssa op Bella. Dat lukt wel."
"Je kunt toch wel rijden, hè?" vroeg ze de man toen.
Toen hij deze vraag hoorde, bewoog Petrol zijn hoofd verontwaardigd heen en weer.
"En of ik kan rijden," antwoordde hij hooghartig de meisjes. "Kinderen, ik rij als een prins."

Nou, dat was wel wat te veel gezegd, bleek de volgende dag. Petrol kon rijden, maar dat was het dan ook. Als een zoutzak zat hij op zijn paard, en de arme Damon had het erg moeilijk met die onhandige man op zijn rug.
Myrra zag dit en vroeg zich verschrikt af hoeveel Petrol in zijn andere verhalen had overdreven. Misschien kon hij ook helemaal niet spionneren! Straks hadden ze niets aan hem en werd hij alleen maar een blok aan hun been! Maar daarvoor was het nu te laat. Petrol ging met hun mee en hij ging ze helpen. Ze moesten het met hem doen.
De meisjes hadden de nacht bij Petrol in zijn huisje doorgebracht. Ze hadden goed geslapen. Naast al zijn zwakke punten was Petrol wel een goeie vent. Hij had goed voor de twee meisjes gezorgd en het had ze aan niets ontbroken.

En nu reden ze dan met zijn drieën het dorp uit. De dorpsbewoners waren erg verbaasd dat Myrra en haar zusje al weer zo snel vertrokken. En waarom ging Petrol met ze mee?
"Hee, Petrol, hoe zit het met je winkeltje?" riep een van de dorpsbewoners hem toe.
Petrol knikte vriendelijk naar de man terug. "Ik ben er een poosje niet," antwoordde hij. "Wil jij het zolang voor me overnemen?"
En toen hadden ze het dorp achter zich. Buiten het dorp zette Aralyssia het paard, waarop zij en Myrra zaten, in galop. Ze spurtten weg. Maar Petrols geroep riep hun terug. De arme man kon niet galopperen. Dus moesten ze hun reis in een langzaam tempo voortzetten.
De drie reden de hele dag. Af en toe stopten ze om uit te rusten en dan aten ze wat. Bij iedere stop stapte Petrol steeds moeilijker van zijn paard.
"Och, mijn spieren," zuchtte hij. "Dit ben ik niet meer gewend, dames. Oei oei, wat zal ik morgen een spierpijn hebben!"

En onhandig ging hij in het gras zitten.
"Ik kan niet meer," zuchtte hij.
Maar gelukkig wisten de meisjes hem na iedere pauze toch weer terug op Damon te krijgen. En voort ging het dan weer.
Toen de avond viel, zagen ze een grote boerderij tussen de velden liggen, en ze besloten daar de nacht door te brengen. Ze gingen naar de boerderij en belden aan. De boer maakte geen problemen. De drie spionnen konden in de hooischuur slapen.
Maar dat was de eerste keer voor Aralyssia! Nietsvermoedend ging de prinses die avond in het hooi liggen, maar toen ze het voelde, was ze snel weer overeind.
"Oei, dit prikt!" zei ze verschrikt tegen Myrra die al heerlijk lag. "Het steekt me aan alle kanten! Myrra, hoe kan ik hierop slapen?"
Maar Myrra was moe en had geen zin in ellende. Ze kneep haar ogen nog verder dicht en gaf de prinses geen antwoord. Ze hoopte dat Aralyssia dit gebaar zou begrijpen. Ze moest niet over zulke kleinigheden vallen. Straks verried ze zichzelf!
Maar gelukkig had Petrol niets door en hij antwoordde de prinses vriendelijk.
"Het went snel genoeg," zei hij tegen haar. "Ga maar gewoon liggen. Wat ruikt het heerlijk, hè? Ik vind het altijd fijn om in hooi te slapen. Ik ben vast zo in slaap, wat ik je brom. Oei, mijn spieren. Wat een dag is dit geweest."

Gelukkig hield Aralyssia daarna op. De prinses ging opnieuw liggen, en probeerde dapper aan het hooi te wennen. Even was het stil in de hooischuur. Maar toen begon de herrie. Petrol was in slaap gevallen en begon te snurken! En hij snurkte vreselijk luid. Het was duidelijk dat hij er wat van kon. Aralyssia kwam opnieuw verschrikt overeind.
"Myrra," fluisterde ze dringend naar het meisje dat al half in slaap leek. "Myrra, zo kan ik echt niet slapen, hoor! Wat een herrie."
Myrra sliep nog niet. En ze was het wel met de prinses eens. In deze herrie kon zij ook niet in slaap komen.
"Myrra," vroeg Aralyssia nog een keer. "Wat kunnen we doen?"
Myrra kwam nu overeind.
"Kom," fluisterde ze tegen de prinses. "We gaan wat verderop liggen. Hopelijk klinkt Petrols gesnurk daar minder luid. Verder kunnen we niets doen, vrees ik. Kom op."

De meisjes stonden allebei op. In het donker zochten ze verderop in de schuur een nieuw plekje. Ze gingen daar liggen en probeerden opnieuw in slaap te komen. Gelukkig klonk het gesnurk van Petrol hier minder hard.
Beide meisjes vielen daarna snel in slaap. Ze sliepen heel de nacht, en werden pas wakker toen de zon de volgende ochtend op hun gezichten scheen.
Aralyssia werd als eerste wakker. Wat verbaasd keek het meisje de schuur door. Waar was ze? Het gesnurk van Petrol was opgehouden.
Voorzichtig stond de prinses op, en keek om zich heen waar de man gebleven was. Maar precies op dat moment kwam hij de hooischuur weer binnen. Hij grijnsde het meisje toe.
"Goedemorgen," zei hij tegen haar. "Heb je goed geslapen? Waarom zijn jullie ergens anders gaan liggen?"
Maar Aralyssia gaf daar geen antwoord op. Petrol wachtte het antwoord ook niet af. Hij ging verder.
"Ik kwam de boer buiten tegen," vertelde hij. "Hij heeft ons uitgenodigd voor het ontbijt. Gebakken eieren met spek. Hmmm, het water loopt me al in de mond."

Myrra werd nu ook wakker.
"Goedemorgen," zei Petrol tegen haar. "Lekker geslapen? Ik heb me al gewassen. Daar buiten is een pomp en daar kunnen jullie je wassen. Ik ga vast naar de keuken toe. Ik zie jullie daar zodirect wel weer."
Terwijl Petrol bij de boerin in de keuken was, wasten de meisjes zich aan de pomp.
"Wat een vent," fluisterde Aralyssia tijdens het wassen boos tegen Myrra. "Hij is meer een last dan een hulp. Myrra, hoe heb je hem kunnen uitzoeken?"
De prinses was echt boos.
Myrra haalde moedeloos haar schouders op. Ze was ook teleurgesteld in Petrol en ook boos op zichzelf dat ze zijn verhaaltjes zo had geloofd. Ze wist ook niet wat ze nu met hem aan moest.
"We moeten er maar het beste van maken," fluisterde ze terug. "Hopelijk kan hij nog wel spionneren."
Maar Aralyssia twijfelde daarover. Ze schudde met haar hoofd en zuchtte.
"Het lukt ons nooit om mijn vader te bevrijden," zei ze verdrietig.


"Vast wel," zei Myrra meteen stellig tegen de prinses. "Lyssa, het lukt ons vast. Maak je daarover geen zorgen. We overwinnen de tegenslagen wel. En we gaan door totdat we je vader hebben bevrijd. En Ramsh staat achter ons, en Gustav staat achter ons. We zijn niet alleen. Het gaat ons lukken, echt."
"Ik ben ook zo bang dat de rebellen mijn vader van het eiland af halen," zei de prinses. "En hem dan ergens anders naar toe brengen. Dan vinden we hem nooit meer!"
Myrra pakte Aralyssia's hand.
"Je hoeft niet bang te zijn," zei ze geruststellend tegen het meisje. "Het gaat ons ooit wel lukken. Echt waar. Kom op, Lyssa. We helpen je allemaal."
Myrra glimlachte tegen de prinses en plots begonnen haar ogen te schitteren.
"Strijdlustig, dat is wat je moet zijn," zei ze opgewekt. "En dapper. Kom op, Lyssa. Bedenk wat Ramsh ons allemaal heeft geleerd. Bedenk wat we allemaal kunnen. Het gaat ons zeker lukken."

Aralyssia probeerde terug te glimlachen. Ze drong haar tranen weg.
"Je hebt gelijk," zei ze tegen Myrra toen ze bedacht dat ze nu een stoere krijger was. "Je hebt gelijk dat we nu veel meer kunnen dan vroeger en ook dat we er niet alleen voor staan. Het is alleen dat ik zoveel hindernissen zie."
Myrra knikte en wees toen met haar hoofd naar de boerderij.
"Kom," zei ze tegen de prinses. "Laten we naar de keuken gaan. Ik heb nu ook wel honger. Heb vertrouwen in ons plan, Lyssa. En misschien valt Petrol nog mee."

Aan het eind van de middag bereikten de meisjes met Petrol het hutje van de kluizenaar. Gustav was blij dat de meisjes het er zo goed van af hadden gebracht. Hij glimlachte ze opgetogen toe. De meisjes ontmoetten in het hutje ook Armon, de man die hun gids zou zijn. Armon was een kleine, rustige man. Hij schudde de handen van de twee meisjes en maakte een kort praatje met ze. Hij zag er betrouwbaar uit.
"Ik loop nog een stukje met jullie mee," zei Gustav tegen Myrra en Aralyssia toen de meisjes op het punt stonden naar het roversnest te vetrekken. "Petrol kan zich hier ondertussen opknappen. Armon zal hem alles wel wijzen."

Met de teugels van de paarden in zijn hand liep Gustav door het bos. Onderwijl praatte hij met de twee meisjes die op hun paarden hoog boven hem uittorenden.
Hij vroeg de meisjes hoe hun reis was geweest, en Myrra en Aralyssia vertelden. Toen vroeg Myrra ineens wat Gustav van Petrol vond. Het zat haar vreselijk dwars dat ze zich in de man vergist had en ze maakte zich zorgen om de hele missie.

Zijn antwoord had het meisje nooit verwacht:
"Zeg het maar niet tegen de man, maar ik kende hem al," zei de kluizenaar.
Myrra was verbaasd. Zowel zij als de prinses konden hun oren niet geloven.
"Je kende je Petrol al?" vroeg Myrra verrast. "Hoe dan?"
Maar daar antwoordde Gustav niet echt op.
"Ik heb ooit wel eens van hem gehoord," zei hij vaag. "Lang geleden toen hij in het leger zat. Het is een pientere man. Heel anders dan hij zich voordoet. En dat maakt hem juist tot een heel goede spion. Nee meisje, ik zag dat je teleurgesteld in hem was, maar dat hoef je niet te zijn. Petrol is echt goed, en zeker in spionneren. Ook al geeft hij je altijd de indruk van niet."
Myrra slaakte een zucht van opluchting. Gelukkig! Het was dus in orde. Petrol zou hun kunnen helpen. Ze hoefde niet bang te zijn dat de man een blok aan hun been zou worden.
"Dus dan hebben we een goed groepje?" vroeg Aralyssia nog voor de zekerheid.
"Jullie hebben een goed groepje," bevestigde Gustav. "Jij, Myrra, Petrol en Armon. Ik ben heel benieuwd hoe jullie missie gaat worden."
De man sloeg af naar het begin van de kloof die de toegang tot het roversnest vormde.

"Zo, we zijn er," zei hij tegen de twee meisjes terwijl hij stopte. "Doe de groeten aan Ramsh. Slaap lekker, dames en dan zie ik jullie morgen weer in mijn hutje. Morgen gaat het avontuur beginnen."
De twee meisjes namen afscheid van Gustav en reden toen de kloof door naar het roversnest.

De volgende ochtend was iedereen zenuwachtig. Ramsh vergezelde de twee meisjes terug naar het hutje van Gustav. Myrra en Aralyssia hadden dit keer geen paarden mee. Ze hadden Bella en Damon bij de rovers achtergelaten en zouden te voet gaan. In de bossen kon je met een paard moeilijk vooruit komen en bovendien viel je dan te veel op. En dat wilden ze op deze tocht natuurlijk niet.
De roverhoofdman had de meisjes stevige en warme kleren meegegeven, en op ieders rug zat een grote rugzak met daarin allerhande dingen voor de grote reis. Ook had elk meisje aan haar ene zij een zwaard, en aan haar ander zij een dolk. En op hun ruggen droegen ze allebei een kleine boog en een koker met pijlen. Ze waren goed bewapend.
Petrol en Armon floten bewonderend toen ze hun zagen komen.
"Jullie zijn goed voorzien, zeg!" riep Petrol uit.
Maar Ramsh had ook het nodige voor hem en Armon meegenomen, zodat hij niet jaloers hoefde te zijn.

Ongemerkt monsterde Ramsh Petrol terwijl die de geschenken van de roverhoofdman in ontvangst nam en zijn zwaard omgespte. Aan de blik van de roverhoofdman ging niets voorbij. Hij keek direct door Petrols onhandige bewegingen heen, en zag de scherpe ogen van de man, de ervaren bewegingen waarmee hij het zwaard omdeed en diens zachte blik als hij naar de mensen om hem heen keek. En hij wist dat het goed zat. Petrol was geschikt. Ramsh kon de twee meisjes met een gerust hart aan hem overlaten. De roverhoofdman wisselde nog kort een paar woorden met hem en ook met Armon en nam toen afscheid van iedereen.


"Nu," zei Gustav toen Ramsh was vertrokken. "Jullie kunnen er bijna vandoor. Armon, waar gaan jullie heen?"
Armon keek op.
"Ik zal het je laten zien," antwoordde hij de kluizenaar. "Heb je een kaart van de omgeving?".
Maar Gustav had geen kaart.
Dat was geen probleem. Armon tekende in het zand voor de deur van Gutavs hutje de omtrekken van het eiland, en liet aan de aanwezigen zien waar hij dacht heen te gaan. Hij tekende Malidara in het noorden, Karandi in het zuiden, en het roversnest precies daar tussen in. In het oosten bolde het eiland uit. Het bos liep daar tot aan de zee en ging over in een woeste, rotsige kust. Armon vermoedde dat de rebellen daar aan die kust ergens zouden zitten. Daarom wilde hij daar heen.
"Je hebt er rotsholen en verborgen baaien," vertelde hij de twee meisjes en Gustav en Petrol. "Het is een prima streek om je er te verstoppen. Een plek waar niemand komt, maar voor schepen die voedsel aanleveren goed te bereiken. Ik vermoed dat ze daar zitten. We trekken dwars door de bossen er naar toe."

Gustav knikte.
"OK," zei hij. "Prima."
De kluizenaar keek op, en keek toen het kringetje van mensen dat om hem heen stond rond.
"Zijn jullie klaar?" vroeg hij aan de vier mensen die voor hem stonden.
En ze waren klaar. Ze konden op pad.

Er werden nog wat laatste woorden gesproken. Er werd afscheid van Gustav genomen. En toen trok het troepje de bossen in. De rebellen tegemoet. Wat zouden ze vinden? Zouden ze ontdekken waar Aralyssia's vader verborgen was? En zou het hen lukken ongezien bij het hol van de rebellen te komen?


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 14:
Gebeurtenissen in het bos

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny