** De prinses en het meisje van de straat - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: De aankomst van de koning
Hoofdstuk 2: Een brutale poging
Hoofdstuk 3: In het paleis
Hoofdstuk 4: Verraad in de nacht
Hoofdstuk 5: Ontsnapt! Maar weer gevangen genomen.
Hoofdstuk 6: Bij de rovers
Hoofdstuk 7: De kluizenaar
Hoofdstuk 8: Gescheiden van Aralyssia!
Hoofdstuk 9: Bij de heer Vanark, en het begin van een plan!
Hoofdstuk 10: Een schrik voor Myrra
Hoofdstuk 11: Weer terug bij de rovers: een tijd van leren
Hoofdstuk 12: Het gaat beginnen!
Hoofdstuk 13: Op stap met Petrol
Hoofdstuk 14: Gebeurtenissen in het bos
Hoofdstuk 15: Spionageplannen
Hoofdstuk 16: Spioneren bij de rebellen
Hoofdstuk 17: Terug bij de rovers: plannen smeden
Hoofdstuk 18: Op pad om mensen te verzamelen
Hoofdstuk 19: Gevaar in Karandi
Hoofdstuk 20: Myrra's leger
Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos
Hoofdstuk 22: Een spion in hun midden!
Hoofdstuk 23: Voorbereidingen
Hoofdstuk 24: De veldslag
Hoofdstuk 25: Weer op weg, een nieuwe aanval, en eindelijk Petrol!
Hoofdstuk 26: De bevrijding van de koning
Hoofdstuk 27: Het geheim van Gustav
Hoofdstuk 0: Voorstukje


Hoofdstuk 21: Een speciale nacht in het bos


Toen de avond viel, en de groep hun kamp voor de nacht opzette, ontdekten ze dat ze enkele mensen misten. Myrra werd ongerust, ze was bang dat de mensen in het bos waren verdwaald. Maar Albert zei: "Dat zijn de mensen die het opgegeven hebben en teruggekeerd zijn. Bekommer je maar niet om hun. Hun motivatie was waarschijnlijk al niet zo hoog. Het is goed voor ons dat ze er niet meer zijn."
Maar Myrra werd boos.
"Als iedereen dit gaat doen, hou ik niemand over," brieste ze tegen Albert.
"Dat zal niet gebeuren," troostte Albert haar. "De meeste mensen zijn er nog."

"Maar toch vind ik het vreemd van de mensen die zijn weggegaan," mopperde Myrra. "Wat zijn het voor mensen die eerst mee willen doen, maar die, zodra het echte werk begint, afhaken?"
Albert schudde met zijn hoofd.
"Maak je toch niet dik, meisje," troostte hij Myrra. "Het is nu eenmaal gebeurd. Laten we ervoor zorgen dat we van de rest een goed leger maken. Let niet op die paar afvallers."


's Avonds in het kamp was het weer als vanouds gezellig. Maar de volgende ochtend begon de ellende opnieuw. Niet iedereen had zin in vechten. En Myrra hoorde hier en daar zelfs gemopper! Ze maakte er zich erg druk om.
"Waarvoor denken deze mensen dat ze zijn meegegaan?" vroeg ze boos aan Albert. "Denken ze dat onze tocht een leuke wandeling is? Denken ze dat ze niets hoeven doen om de koning terug te krijgen?"
Het meisje begreep er werkelijk niets van.
"Ik heb toch altijd duidelijk verteld waar het om ging?"
Albert schudde vriendelijk met zijn hoofd.
"Myrra, Myrra toch," zei hij tegen haar. "Kalmeer een beetje. Wees toch niet zo veeleisend. Je kunt van mensen niet te veel verlangen. Wees blij dat ze met je mee zijn."
"Maar wat moet ik met ze als ze niets willen doen?" antwoordde Myrra mopperig en ze maakte een wijds gebaar met haar hand. "Deze mensen zijn een klomp aan mijn been. Ze maken de groep groot en log. En als ze dan ook niet willen vechten. Wat heb ik dan aan ze?"

"In je eentje kun je het ook niet doen, Myrra," zei Albert rustig. "Je hebt mensen nodig. De goede, maar ook de minder goede. Dus accepteer ze en maak je je alsjeblieft niet druk."
Maar Myrra maakte zich wel druk. Ze had het idee dat Albert niet zag hoe ernstig deze situatie was. Hij zat maar troostende woorden te spreken, maar het kwam op haar aan om met deze groep de koning te bevrijden. En ze wist zeker dat dat nu niet zou lukken! Ze moest een oplossing vinden. Maar die had ze niet! Het meisje zat zwaar in de put.
"Ik wilde dat ik hier nooit aan begonnen was," zei ze 's avonds tegen Aralyssia toen ze samen na het eten een stukje door het bos liepen. "Ik moet er niet aan denken dat de rebellen ons nu zouden aanvallen. We worden allemaal in de pan gehakt. Jij en ik incluis. Ik vind het beangstigend."
"Zullen we Ramsh vragen ons door zijn rovers aan te laten vallen?" stelde Aralyssia voor. "Dan hebben we een proefgevecht, en dan kunnen we zien wat er gebeurt als we echt worden aangevallen."
Dat was nog zo'n gek idee niet.
"Dat is een goed idee van je, Lyssa!" zei Myrra blij. "We trekken deze dagen vlak langs het rovershol. Laten we het hem vragen."

De meisjes hadden al een flink eind gelopen en inmiddels was het al laat geworden. Ze draaiden zich om en wilden naar het kamp terugkeren. Maar toen werd hun weg plotseling versperd door een forse man die daar voor hun in het bos stond. Waar hij vandaan gekomen was, wisten de meisjes niet. Maar ze herkenden hem meteen. Het was de roverhoofdman, Ramsh zelf!
"Ramsh!" juichte Myrra blij en ze vloog de man om de hals. "Ben je hier?"
De roverhoofdman glimlachte, wat ongemakkelijk onder Myrra's enthousiasme, en knipoogde naar Aralyssia. Hij wist zich nooit goed raad met Myrra's onstuimige aanvallen. Eindelijk liet het meisje zijn hals weer los en Ramsh zetten haar weer terug op de grond.
"Ramsh, hoe kom je hier?" vroeg Myrra. "Moet je niet bij je rovers zijn?"
"Ik wilde zien hoe mijn twee meisjes het maakten," antwoordde de roverhoofdman. "En zo te horen heb je wat problemen, is het niet Myrra?"
"Ja," antwoordde Myrra terwijl de geërgerde blik in haar ogen weer terugkwam. "De mensen zijn maar half zo goed als we hadden verwacht, Ramsh. Ik weet niet hoe we nu van de rebellen kunnen winnen."
"Kan jij ons niet een keer aanvallen met je rovers?" stelde Aralyssia haar plan voor. "We bedachten dat dat voor de groep wel eens goed zou zijn. De mensen kunnen zo ervaring opdoen."

De roverhoofdman glimlachte maar schudde toen met zijn hoofd.
"Zulke drastische maatregelen zijn helemaal niet nodig," antwoordde hij vriendelijk tegen de twee meisjes. "Het is niet verwonderlijk dat het er in jullie kamp nu zo aan toe gaat. De mensen moeten eerst worden opgeleid. Kom morgenavond naar Gustavs hut. Dan ben ik er ook. Dan zal ik jullie het een en ander vertellen."
Myrra was teleurgesteld.
"Ik hoop niet dat je net zoals Albert zult spreken," zei het meisje tegen de rover. "Hij zegt maar steeds: 'Rustig aan maar, het komt allemaal wel goed. Maak je niet dik. Mensen zijn zo.' Maar ondertussen zit ik met de zorgen."
Ramsh glimlachte opnieuw en kneep Myrra in haar wang.
"De man heeft wel gelijk," zei hij tegen haar. "Houd je nu maar rustig. Het komt echt allemaal wel goed."

Myrra hield zich stil. Ramsh keek om zich heen.
"Ik ga er weer vandoor," zei hij tegen de twee meisjes. "Ik zie jullie morgenavond. Bij Gustav."
De rover liep weer weg en verdween tussen de bomen. De twee meisjes waren weer alleen? Alleen?
"Ik denk dat hij niet ver weg is," dacht Myrra. "Van een afstandje houd hij ons in de gaten. En anders een paar van zijn rovers wel."
En daar had ze gelijk in!

De volgende dag reisde de groep op korte afstand langs de plek waar het rovershol was. 's Avonds gingen Myrra en Aralyssia naar Gustavs hut. Ze verlieten het kamp voorzichtig, bang dat Albert of een van de andere mensen ze achterna zou gaan. Maar het ging goed. Niemand zag de twee meisjes gaan, en spoedig waren ze alleen in het bos.
Ze vonden de weg naar de hut van de kluizenaar makkelijk. Ze hadden hier inmiddels al zo vaak gelopen dat ze dit deel van het bos op hun duimpje kenden. Daar zagen ze het hutje liggen. Verheugd liepen de twee meisjes er naar toe. Vooral Myrra was blij. Ze vond het altijd fijn in de omgeving van het rovershol te zijn. Voor haar gevoel was dat haar thuis. Wat ze op dat moment niet wist, en wat ze ook helemaal niet kon vermoeden, was dat dit een heel speciale avond in haar leven zou worden. Een avond waarop ze heel wijze lessen zou leren. Een avond ook die ze de rest van haar leven zou blijven herinneren. Zij met Ramsh en Gustav in het hutje, en later met zijn drieën in het bos. Dat wist het meisje allemaal nog niet op het moment dat ze samen met de prinses naar het hutje van de kluizenaar liep.

Binnen in de hut zat Gustav al op de twee meisjes te wachten. De man glimlachte verheugd toen ze binnenkwamen.
"Daar zijn mijn twee strijders," zei hij blij terwijl hij begroetend zijn handen naar ze uitstak. "Ramsh vertelde me dat je een aardige groep verzameld hebt, Myrra. Goed gedaan meisje. Hoe was het in de stad?"
"Goed," antwoordde Myrra. "Maar wel gevaarlijk. De rebellen hadden snel door wat ik wilde. Ik ben twee keer aangevallen."
En het meisje vertelde van de beide gevechten die ze had geleverd.
Halverwege haar verhaal kwam Ramsh binnen. De roverhoofdman ging zitten en luisterde naar het vervolg.
"Je hebt je kranig gedragen, Myrra," zei Gustav prijzend toen het meisje met vertellen klaar was. "En mijn complimenten aan jou, Ramsh. Je hebt haar goed opgeleid."
"Nou, mijn krachten waren wel een eind gedaald," vertelde Myrra. "Toen ik een paar dagen geleden met Aralyssia vocht, was ze me ruimschoots de baas."
Gustav lachte en schudde met zijn hoofd. "Ja, je zult altijd moeten blijven oefenen," antwoordde hij.

"Hoe staat het met de mensen?" vroeg hij toen. "Ramsh heeft met al het een en ander verteld. Ik hoorde dat ze nog niet goed kunnen vechten?"
"We proberen het ze te leren," antwoordde Myrra. "Maar oh, Gustav. Het is een ramp. Sommige mensen kunnen best aardig vechten en ze zijn enthousiast. Maar er zijn ook mensen die er gewoon geen zin in hebben. Die niet eens willen vechten, lijkt het. Wat denken die wel wat we gaan doen? En er zijn ook al mensen weggetrokken, omdat we nu elke ochtend oefenen. Dat vonden ze niet leuk. Wat moet ik met die lui?"
"Myrra, je maakt je weer druk," klonk Ramsh stem door het hutje. "Bedenk dat ik je heb verteld dat je dat niet moet doen. Dit is heel normaal gedrag in een groep. Heus, het komt wel goed."
"Maar hoe?" vroeg Myrra vertwijfeld aan de roverhoofdman. "In jouw groep is het niet zo. Daar werkt iedereen mee. Hoe kan ik mijn mensen net zo maken als jouw rovers?"
"Luister," zei Gustav. "Ramsh heeft gelijk. Dit is heel normaal gedrag van mensen. Dat ze niet willen wat jij wilt, bedoel ik. Je wilt het uitbannen, maar het gaat er helemaal niet om in hoeverre je het kunt uitbannen. Het gaat er om in hoeverre je het kunt hanteren."

Myrra snapte het niet.
"Ik wil het ook kunnen hanteren," zei ze snel, "maar dan moet ik er wel op kunnen vertrouwen dat de mensen meewerken. Maar dat kan ik niet. Sommige zijn zo koppig. Het lijkt wel alsof die nooit zullen doen wat ik zeg. Ze nemen helemaal niets van je aan. Ze gaan hun eigen weg. En anderen kunnen helemaal niets. Die zijn zo stom dat ze het, denk ik, ook nooit zullen leren. Voor het vechten hebben ze echt twee linkerhanden. Wat doen ze dan bij ons?"
"Nou, leer het ze dan niet, Myrra," kwam Ramsh tussenbeide. "Dwing de mensen niet tot wat ze niet kunnen."
"Maar waarvoor zijn ze dan mee?" riep Myrra verontwaardigd uit. "Wat doen ze in mijn groep?"
"Ze willen je van dienst zijn," zei Ramsh ernstig. "En dat moet je koesteren."
"Ramsh heeft gelijk, Myrra," zei Gustav. "De mensen zijn mee omdat ze je willen helpen. Echt waar. Bedenk dat steeds, en wees er blij mee. Ze willen je helpen. En als ze niet kunnen vechten, dan willen ze het op een andere manier doen. Probeer van hun diensten gebruik te maken."
"Maar van welke diensten dan, als ze niets kunnen?" vroeg Aralyssia.

Gustav haalde zijn schouders op.
"Dat weet ik niet," antwoordde hij de meisjes. "Dat kan ik niet zeggen. Maar dat weten de mensen zelf wel. Iedereen heeft iets waarmee hij aan jullie doel kan bijdragen. En dat is echt zo. Probeer daar bij iedereen achter te komen."
"Heb vertrouwen in de mensen," ging Ramsh verder. "Heus, iedereen wil gewaardeerd worden. En iedereen heeft een vaardigheid waarmee hij probeert deze waardering te ontvangen. Probeer erachter te komen welke vaardigheden de mensen hebben, en ga ze gebruiken."
"Dat betekent dus dat niet iedereen hoeft te vechten," ging de roverhoofdman na een korte pauze verder. "Van mijn groep vecht ook niet iedereen."
"Niet iedereen?" vroeg Aralyssia verbaasd. "Maar ik dacht...."
"Heb je mijn vrouw al eens zien vechten?" vroeg Ramsh met een ondeugende schittering in zijn ogen. "Met haar mond is ze iedereen de baas, ja. Maar een zwaard kan ze niet hanteren. En wat dacht je van onze Eldo? Een erg goede dokter en onmisbaar voor onze groep, maar als strijder helemaal niets waard. Heus, dwing de mensen niet tot wat ze niet kunnen. Maar laat ze zelf bepalen hoe ze jou willen dienen."
Myrra was er nog niet gerust op.
"Hoe krijg ik dan een groep?" vroeg ze. "Een groep waarmee ik het tegen de rebellen op kan nemen? Een groep die zo sterk is dat we kunnen winnen? Want dat is toch ons doel, niet waar?"

"Ja," antwoordde Ramsh. "Dat is jullie doel. En wat je moet doen om zo'n groep te krijgen, is simpel: Je moet duidelijk zijn in wat je wilt. En dat weten jullie: Jullie willen de koning bevrijden. Jullie willen dat hij weer aan de macht komt in dit land. En alle mensen die met jullie mee zijn gegaan, willen dat ook. De koning bevrijden van de rebellen is wat je gaat doen, en daar zullen de mensen je bij helpen."
Maar Myrra was nu erg verward.
"Wat moet ik dan doen?" vroeg ze aan de roverhoofdman. "Simpel met de mensen naar het oosten trekken? Wachten tot de rebellen ons aanvallen? Dat gaat fout, dat voorspel ik je. Dat wil ik niet."
Toen gaf Gustav haar een heel wijze raad. Woorden die het meisje de rest van haar leven zou herinneren:
"Mensen ontdekken zelf wat de groep nodig heeft en wat zij eraan kunnen bijdragen," zei hij. "Maar jij moet de mensen hun plek geven."

"Ze wachten op aanwijzingen van jou. En het is jouw taak ieder zijn opdracht te geven, een taak die het beste bij hem past. Probeer daarom van ieder van je groep er achter komen met welk idee hij of zij zich bij jou aangesloten heeft. Wat hij of zij wil doen om jouw doel te bereiken. Het kan vechten zijn, of wat anders. Je moet te weten komen wat je aan iedereen hebt, zodat je elk persoon de plek kan geven die hij of zij verdient."
Myrra liet deze woorden even tot haar doordringen.
"OK," zei ze toen. "En wat moet ik daarvoor doen? En moet ik dan nog wel doorgaan met de oefeningen elke morgen?"
"Natuurlijk!" zei Ramsh meteen. "Oefenen is belangrijk. Mensen hebben oefening nodig. Alleen door oefening wordt iemand beter. Maar dwing niet iedereen om te oefenen."
"Accepteer elk mens zoals hij of zij is, en wees geïnteresseerd in ze," voegde Gustav eraan toe. "Let bij de oefeningen op en kijk bij iedereen hoe die het doet. Probeer er zo achter te komen wat je aan ieder hebt.

Myrra knikte als teken dat ze het gehoord had, maar nog steeds had ze haar twijfels.
"En wat doe ik met de mensen die nooit zullen vechten? Of die niet willen vechten?" vroeg ze. "Hoe kom ik erachter wat zij kunnen?"
"Praat met ze," gaf Gustav haar advies. "Vraag de mensen naar hun goede kanten. Laat ze je vertellen waarop ze trots zijn. Als je het vraagt, zullen de mensen het je vertellen. Iedereen laat zich altijd graag van zijn goede kant zien."
"En zit los in dat gesprek," voegde Ramsh eraan toe. "Probeer niet tijdens het praten meteen al te verzinnen hoe je de mensen kunt gebruiken. Denk er tijdens het gesprek nog niet over na. Het moment waarop je ontdekt wat ze voor je kunnen doen, komt vanzelf. Of ze vinden het zelf al uit."
Maar nog steeds was Myrra niet gerust.
"En tot die tijd?" vroeg ze aan de twee mannen. "Tot die tijd zijn deze mensen een blok aan mijn been. En ook aan het been van de groep. En stel dat ze niet iets willen doen? Dat ze echt alleen voor de lol met ons mee gegaan zijn?"

Gustav zuchtte.
"Die mensen heb je ook," zei hij. "Dat is nu eenmaal zo. Altijd zijn er mensen die alleen maar mee zijn zodat ze later kunnen zeggen dat ze erbij waren. Mensen aan wie je niets hebt. Je kunt dit niet uitbannen. Laat die mensen maar. Tel ze niet mee. In het heetst van de strijd zullen ze toch het hazenpad kiezen. Ze zullen zich nooit echt in het gevaar begeven, dus doe ook geen moeite om ze te beschermen. Zie ze als vliegen waar je niet vanaf kunt komen en gedoog ze in je groep. Zorg er alleen voor dat deze mensen de rest van de groep niet belemmeren."
Myrra zuchtte.
"Ik ben bang dat ik een heleboel van zulke mensen in mijn groep heb," zei ze.
"Welnee," antwoordde Ramsh meteen. "Dat zal best meevallen. Het zijn er altijd maar een paar. Het vraagt namelijk best wat om zo'n mens te zijn. Iedereen wil graag van betekenis zijn, en als je dat niet bent, dan knaagt dat behoorlijk aan je. Daarom zijn het altijd maar een paar mensen die zo nutteloos kunnen zijn. Ook in jouw groep."
Myrra glimlachte nu voorzichtig.
"OK," zei ze tegen Ramsh. "Als jij het zo zegt, dan zal het wel zo zijn. Ik zal proberen je adviezen op te volgen."
"Doe dat," zei Ramsh ernstig tegen het meisje. "Het zijn heel waardevolle adviezen."
En ook Gustav knikte.

De twee mannen keken naar Aralyssia. De prinses had het gesprek niet meer gevolgd. Het meisje zat vlakbij het vuur, en de warmte had haar slaperig gemaakt. Langzaam was ze in slaap gevallen, en nu sliep ze heerlijk.
Ramsh keek Gustav aan en die haalde zijn schouders op.

De twee mannen praatten daarna alleen met Myrra verder.
Ramsh vertelde het meisje dat een paar van zijn mannen met het kamp meereisden en het in de gaten hielden.
"Om jou te helpen," zei Ramsh, "maar we zullen ons niet laten zien. We grijpen alleen in als jullie echt in gevaar zijn. Dan komen we je natuurlijk te hulp."
Myrra vond dat een fijne gedachte.
"Dank je wel," zei ze tegen de roverhoofdman.
De rovers hadden een paar dingen gezien die Myrra moest weten. Ramsh vertelde ze. Het waren kleine dingetjes: sommige mensen hadden ruzie gemaakt, en sommige mensen hadden over de groep gemopperd. Niet veel bijzonders, maar wel nuttig voor Myrra om te weten.

"Hoe gaat het met Armon?" vroeg Myrra toen de roverhoofdman uitverteld was. "En hebben jullie iets van Petrol gehoord?"
Beide mannen schudden met hun hoofd. Ze hadden niets vanuit het kamp van de rebellen gehoord.
"Ik hoop dat Petrol jullie opzoekt zodra jullie in de buurt zijn," zei Gustav, "of dat hij op een andere manier van zich laat horen. Ik denk wel dat hij dat gaat doen."
Met Armon ging het goed, maar de man was nog niet volledig van zijn verwondingen hersteld.
"Jullie moeten het zonder hem doen," zei Gustav. "Lukt het je de weg te vinden, Myrra?"
Myrra dacht even na.
"Ik denk het wel," antwoordde ze toen. "Ik weet nog wel hoe we toen gegaan zijn, en ik zal deze weg zo veel mogelijk opnieuw volgen."
"En hoe staat het met de vechtkunsten van mijn meisje?" vroeg Ramsh toen ineens. "Heb je je weer een beetje aan Lyssa opgetrokken? Ben je weer op je oude nivo?"
"Ik denk het wel," antwoordde Myrra, niet geheel zeker van wat nu komen ging.
Ramsh knikte met zijn hoofd naar buiten.
"Zullen we een potje oefenen?" vroeg hij aan haar.
"Nu?" schrok Myrra. "Maar ik ben slaperig!"

"Bedenk maar dat je nu aangevallen wordt," antwoordde Ramsh. Zijn ogen twinkelden. "Vechten moet je altijd kunnen."
"Lyssa is al in slaap," zei Gustav terwijl hij naar de slapende prinses bij het vuur keek. "Zullen we haar wakker maken?"
"Nee, laat haar maar," antwoordde de roverhoofdman. "Haar situatie is anders. De rebellen zullen haar nooit echt wat doen omdat zij de prinses is. Maar ik wil weten of Myrra zich kan redden. Zij loopt het meeste gevaar eigenlijk. Iedereen weet dat zij de leidster is, en ze is nog maar een meisje."
"Ik kan best goed vechten!" protesteerde Myrra hiertegen. "Ik ben meer dan een meisje."
"Dat wil ik zien," zei Ramsh tegen haar.
"Laten we dan met z'n tweeën tegen haar vechten," stelde Gustav voor, en in zijn ogen begon het ook ondeugend te twinkelen. "Twee rebellen tegelijk. Eens kijken of ze dat aankan."
"Doe je het dan weer?" vroeg Ramsh verbaasd aan de kluizenaar. Maar zijn ogen lachten.
"Ik wist niet dat jij kon vechten," zei Myrra ongelovig tegen Gustav.
"Ik heb ook in het leger gezeten, vroeger," antwoordde de kluizenaar tegen Myrra. "En ik kon aardig goed vechten. Maar zoals Ramsh al aangaf, heb ik heel lang niet meer gevochten. Maar ik denk dat ik het nog wel kan, hoor."

"Kom, laten we naar buiten gaan," zei Ramsh, die duidelijk zin had in een goede vechtpartij. In zijn hart bleef hij een rover. "Gebruik het zwaard van Lyssa maar, Gustav. We laten haar hier verder slapen."
Gustav stond op en pakte voorzichtig het zwaard van de slapende prinses. Ramsh en Myrra trokken de hunne ook tevoorschijn en toen gingen de drie stilletjes naar buiten.
Buiten in het bos was het donker geworden. Maar het was een heldere nacht, en hoog boven de bomen schitterden de sterren aan de hemel. De twee mannen en het meisje konden voldoende zien.

Wat nu kwam, zou voor altijd in Myrra's geheugen gegrift blijven. Steeds als ze later aan deze vechtpartij terug dacht, besefte ze wat een speciale nacht dit geweest moet zijn: Zij vechtend tegen Ramsh en de kluizenaar. Zij drieën in het bos. Iets van dit speciaals voelde ze al toen ze met de twee mannen door het nachtelijk bos naar de open plek liep waar ze al vaker had gevochten. En ook toen ze met haar zwaard opgeheven tegenover de twee mannen stond. Klaar voor het gevecht.
"Myrra, bedenk dat we rebellen zijn!" riep Ramsh haar over de open plek toe. "We hebben je kamp 's nachts overvallen en iedereen is in gevecht. Wij twee moeten jou uitschakelen. Kom op, doe je best. Laat me zien wat ik je geleerd heb."
En toen begon het gevecht.
Het was een heftig gevecht. Het was flink. Ramsh was niet de makkelijkste tegenstander en Gustav bleek het ook allemaal nog goed te kunnen. Het meisje had haar handen vol aan deze twee heren. Maar Myrra bedacht de woorden van Ramsh: 'Wij zijn de rebellen' en ze besefte dat dit in werkelijkheid ook zo zou kunnen gaan. Ook bij de rebellen zaten goeie vechters. En die moest ze dan ook de baas zijn. Ze moest van de twee mannen winnen! En dus vocht het meisje met al haar kracht.

Natuurlijk lukte het haar niet Ramsh en Gustav te verslaan. Die twee samen waren gewoon te sterk. Ramsh liet het nivo van zijn techniek langzaam zakken om te zien wat Myrra wel aankon. En hij was best tevreden.
Maar winnen van hem kon Myrra niet.
De drie hadden veel plezier in het gevecht. Ramsh ogen twinkelden terwijl hij zijn zwaard kundig hanteerde. Hij was trots op wat Myrra had bereikt. Ook Gustav had plezier. De kluizenaar merkte dat hij de vechttechnieken nog redelijk beheerste, en dat was een fijn gevoel. De tijd vloog om.
Het was al erg laat toen Gustav er een eind aan maakte.
"Laten we stoppen," zei hij hijgend terwijl hij op zijn zwaard leunde. "Myrra moet morgen de groep weer leiden. Ze heeft nog wat nachtrust nodig."
Ramsh stemde hierin toe, zij het met wat tegenzin.
"Je was geweldig," zei hij tegen Myrra. "Ik heb een fijne nacht gehad."
"Ik ook," zei Gustav.


Myrra gloeide bij deze woorden. Ze was zelf ook trots op haarzelf. Ofschoon ze niet van de mannen had kunnen winnen, had ze wel op hoog nivo met ze gevochten. Dat wist ze, en ze was blij dat ze dat kon.

De drie liepen door het bos naar het kluizenaarshutje terug, waar Aralyssia nog steeds lag te slapen. De prinses had niets van het gevecht gemerkt.
"Blijven jullie de rest van de nacht maar hier," zei Gustav tegen Myrra en de roverhoofdman. "Morgen kunnen jullie naar jullie kampen terugkeren."

Het was al wat laat toen de twee meisjes de volgende ochtend in het kamp van Myrra's groep terugkwamen. Daar waren ze al met de oefenwedstrijdjes begonnen. Albert kwam haastig toehollen.
"Waar zijn jullie geweest?" vroeg hij verwijtend aan Myrra en de prinses. "Ik heb me ongerust over jullie gemaakt."
Aralyssia schudde met haar hoofd naar de man.
"Dat had niet gehoeven," antwoordde ze hem koeltjes. "We zijn weer terug."
Albert vond dit geen fijn antwoord, maar hij zei niets.
"Ik heb de mensen al aan het oefenen gezet," zei hij tegen Myrra.
"Dat is goed," antwoordde Myrra hartelijk. "Goed gedaan, Albert. Kom met ons mee, dan gaan we kijken hoe iedereen het doet."

De twee meisjes en Albert liepen langs de verschillende groepen mensen die ieder met elkaar aan het oefenen waren. Bij elk groepje bleven ze even staan en keken toe. Ze hadden dit al vaker gedaan en diep in haar zelf vroeg Myrra zich af hoe ze ooit verder met de mensen kon komen als ze hier alleen maar elke dag toekeek. Maar opeens bleek Albert van onschatbare waarde. Zonder dat de meisjes erom hadden gevraagd, begon de man commentaar te leveren. Hij vertelde wat de mensen goed deden en wat ze fout deden. En altijd wist hij precies duidelijk te maken waar het hem in zat. Waarom het gevecht van die man of vrouw niet lukte.

"Kijk, Vincent is te slordig met zijn zwaard," zei hij tegen de twee meisjes. "Hij tilt hem niet ver genoeg naar rechts. Zie je? Net niet voldoende. Vandaar dat hij kracht mist. En daarom kan de tegenstander hem het zwaard uit zijn handen slaan."
En: "Maja is ontzettend bang. Ze vind het gewoon eng zo'n scherp ding tegenover haar te zien flitsen. Elke keer sluit ze haar ogen. Zie je dat? Eigenlijk wil ze niet vechten, maar ze wil wel wat bijdragen. Met de boog is ze erg goed. Ze zou in een boom moeten zitten en dan constant pijlen op de vijand afvuren. Dat lijkt me echt iets voor haar. Misschien moeten we haar leren hoe je in een boom klimt."

En: "Bart is zo ontzettend sterk. Hij beukt er echt op los. Maar hij mist het inzicht in het gevecht. Hoe een gevecht loopt, en wat je van de tegenstander kan verwachten. Daardoor wordt hij steeds weer verrast, en dat is zonde, want hij is een goede kracht."

"Hoe weet je dit allemaal?" vroeg Aralyssia op een gegeven moment verrast. "Ik sta echt verbaasd. Ik dacht dat je niet zo goed kon vechten."
"Kunnen en kennen zijn twee verschillende dingen, Hoogheid," antwoordde Albert terwijl hij zijn schouders ophaalde. "In het leger heb ik natuurlijk veel gevechten gezien. En hoewel ik zelf nooit echt goed heb kunnen vechten, zag ik wel hoe het zou moeten. Ik weet het dus wel, zogezegd, maar het lukt me gewoon niet. Ach, let maar niet op mijn woorden. Ik zeg graag mijn mening."
"Nee, blijf het zeggen," zei Aralyssia haastig. "Het klopt namelijk wel wat je zegt. We kunnen er wat mee."
Myrra zei niets maar keek nadenkend naar de twee mensen die op een klein afstandje voor haar in gevecht waren. Het klopte inderdaad allemaal wat Albert zei. De man had een goed opmerkingsgave. En hij wist hoe hij deze moest gebruiken. In de afgelopen dagen had hij zich langzaam maar zeker als hun rechterhand gepositioneerd en gaf steeds vaak advies. Myrra bedacht dat dat goed was. Ramsh en Gustav konden wel eens gelijk krijgen. De mensen hadden allemaal hun unieke talenten om het gezamenlijke doel te dienen.


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 22:
Een spion in hun midden!

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny