** De wonderhand van Tristán Hallet - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Het kamp
Hoofdstuk 2: Hallet
Hoofdstuk 3: De ontsnapping
Hoofdstuk 4: Weer thuis
Hoofdstuk 5: Oma Duncan
Hoofdstuk 6: Henry Johnson
Hoofdstuk 7: Weer ontsnapt
Hoofdstuk 8: De reis naar Lesorith
Hoofdstuk 9: Tristán Hallet
Hoofdstuk 10: De reis naar de sprookjesstad
Hoofdstuk 11: Eindelijk thuis
Hoofdstuk 12: Zachary en Lucky


Hoofdstuk 12: Zachary en Lucky


Tristán ging langzamer lopen. Louise trilde van opwinding.
Ze keek naar al die gezichten. Met een schok zag ze even Tabita's gezicht vertrekken van angst. Maar haar blik was niet op haar gericht, zag Louise.
Nee, Tabita keek naar Tristán... wat zou er gebeurd zijn?
Ze pijnigde haar hersens. Was er iets gebeurd tussen Tristán en Tabita?
Ze kon niets bedenken. Toch leek het alsof Tabita bang was dat ze terug waren...
De mensen kwamen steeds dichterbij. Louise werd bang. Tristán greep haar hand en hield die stevig vast. Toen pas besefte Louise dat ze vreselijk trilde. "Tristán..." fluisterde ze in zijn oor.
Hij grijnsde. "Louise! We kunnen het!"
Dat klonk goed. Wé. Met z'n tweeën. Ze was niet alleen!

Ze waren de groep mensen nu zo dicht genadert dat er maar enkele meters tussen hen scheiden. Het groepje mensen was steeds groter geworden. Bijna het hele dorp stond nu op hen te wachten.
Tristán stopte. Daar stonden ze nu. Recht voor al deze mensen...
Louise voelde zich verloren. Plotseling draaide Tristán zich om en trok Louise naar zich toe. Hij zette haar vóór hem en hield haar stevig vast. Een glimlach gleed over haar gezicht.
Toen hief ze haar hoofd op en keek alle mensen aan.
Elk persoon hield ze even vast met haar ogen. Ze keek strak in elk paar ogen.
De mensen zwegen en staarden maar.
"Het spijt me," zei Louise toen. "Ik... ik ben stom geweest. Ik was verscheurd van verdriet en toen..." haar stem haperde. "Ik wist niet meer wat ik deed... Daarom heb ik jullie misschien verdriet gedaan... of pijn." Het bleef even stil.
"Maar nu wil ik jullie mijn excuses aanbieden. Ik wil opnieuw beginnen, hier, met Tristán. Ik hoop dat we hier mogen blijven van jullie."

Tristáns hand gleed door haar haar. "Perfect!" fluisterde hij.
Toen begon ook híj te praten.
"Ook ik wil jullie mijn excuses aanbieden. In het bijzonder voor Tabita... en Francis en Anna. Ik draaide door... maar het was ook zo... moeilijk."
De mensen knikten. Kassar nam het woord. "Als dorpsoudste en afgevaardigde van het dorp aanvaard ik jullie excuses."
Kassar draaide zich om een keek even naar de groep mensen. Deze knikten instemmend. "Ook weet ik niet wat jullie hebben meegemaakt," ging Kassar verder. "Maar we zullen jullie helpen."
"Jullie mogen wat mij betreft blijven!" riep Devin.
Hij vond het wel leuk dat Tristán en Louise zouden blijven. Er waren niet zoveel jongemannen van zijn leeftijd. Niet dat hij Tristán even oud waren, maar toch.
Het dorp begon te lachen. "Welkom!" riep Manuel overmoedig.

Tristán lachte en sprong van het paard af. Toen tilde hij Louise eraf.
"Zie je wel!" fluisterde hij in haar oor. "Het komt allemaal goed!"
Louise straalde. Het was fijn om weer thuis te komen!
Ze liepen naar de menigte en er werden vele handen geschud.
"Dag Sarah!" zei Louise schor tegen haar jonge vriendin. "Hoe gaat het?"
"Ach, het gaat wel," antwoordde Sarah ontwijkend. "Ik ben blij dat je weer terug bent!"
"Dat ben ik zelf ook!"
Zo ging het door. Iedereen kreeg een hand, een omhelzing of een schouderklopje.
Wat zijn deze mensen toch aardig! Schoot het door Louise heen.
Toen Louise iedereen had gehad, liep ze weer naar voren, naar haar paard. Juist op dat moment klonk er een schreeuw.
"Mama!"
Met een ruk draaide Louise zich om. Dat leek wel de stem van...


"Alexis!" gilde ze.
Vanuit de menigte kwam haar jongetje aanrennen, zo hard als zijn kleine beentjes hem konden dragen.
"Zachary!" werd er in de groep geschreeuwd. Een onbekende vrouw kwam achter Alexis aan. De vrouw greep hem vast.
"Hier blijven, Zachary!" zei ze.
Maar de jongen rukte zich los en rende naar Louise.
Louise rende hem tegemoet en ving hem op in haar armen.
"Mama...!"
"Lieve, lieve kleine Alexis!" snikte Louise. Ze streelde zijn rode krullen.
Wat had ze hem gemist! Waar was Tristán eigenlijk?
"Tristán!" Hij kwam er direct aan.
"Wat is er?"
"Papa!" zei Alexis. Tristáns ogen werden groot.
"Aléxis?!"

Het laatste stukje naar Louise en Alexis legde Tristán rennend af. Bij hen aangekomen greep hij Louise en zijn zoon en zwierde hen door de lucht. Zijn gezicht was één grote lach.
"Hoe kom jij hier?" vroeg Tristán aan Alexis toen hij hen weer neer had gezet.
"Er kwamen een paar mannen en die hebben mij en Reuben meegenomen. En toen kwam ik een huis bij een mevrouw die zei dat ik haar mama moest noemen en bij een andere meneer... papa, en bij Sif."
"Sif?" verbaasd keek Louise naar haar zoon.
"Ja," verduidelijkte hij, "Sifvyanne. Maar ik ben lekker groter als zij."
Tristán en Louise begrepen niet zo veel van Alexis' warrige verhaal, maar dat was ook niet nodig. Ze hadden hun zoon terug!

De vrouw die Alexis 'Zachary' had genoemd, kwam aanlopen.
"Mijn man Joshuan," begon ze te vertellen, "was samen met twee vrienden op jacht gegaan, net na een storm. Opeens hoorden ze huilen. Ze gingen op het geluid af en vonden een wagen. Een grote boom was op de wagen gevallen. Joshuan klom in de wagen en vond twee jongetjes. Hij heeft ze meegnomen hier naar toe. We hebben nog dagen gezocht naar de ouders, maar die konden we niet vinden. Wel vonden we een laars half onder die reuzeneik. We dachten dat dat wel een van de ouders moest geweest zijn. We concludeerden dat de ouders dood waren en toen heb ik één van de jongetjes in huis genomen."
Ze knikte naar Alexis. "Hij was dat. Hij was in shock en zei nooit iets. Ik wist dus niet hoe hij heette en heb hem Zachary genoemd. Dit is de eerste keer dat ik hem hoor praten."
Het verhaal was nu een stuk duidelijker.
Tristán en Louise zaten nog met één vraag. Reuben. Waar zou híj zijn?
"En... en Reuben?" vroeg Louise met trillende stem.
"Bedoel je dat andere jongetje?" vroeg Camille, de vrouw die voor Alexis had gezorgt. "Ja!" zeiden Louise en Tristán tegelijk.

"Hij leeft nog," antwoordde Camille. "Hem hebben ze Lucky genoemd. Omdat hij vlak naast die omgevallen boom lag. Hij heeft geluk gehad."
"Waar... waar is hij?"
Camille keek omzich heen. "Waar is Elisebeth? Refajah, kom eens! Weet jij waar je vrouw is?"
"Binnen, antwoordde Refajah. "Ze is bij Choeria en Lucky."
"Lucky is onze zoon..." zei Tristán zacht. Refajah keek verbaasd.
"Écht?"
Louise knikt. Ze wil wat zeggen, maar Camille is haar voor.
"Ja, weet je waarom Lucky naar hen is toegegaan? Omdat Elisebeth ook een baby heeft, dus dat was wel handig."
Louise knikt een beetje wrevelig. Wat kan haar dat nou schelen.
Ze wil haar eigen Reuben terug!

Gelukkig begreep Refajah haar. Hij duwde Camille aan de kant. "Kom maar mee," zei hij vriendelijk.
Louise wist niet hoe gauw ze hem moest volgen.
Refajah liep naar een leuk huisje. Louise zag dat het huisje vlak naast het van hen stond. Al die tijd had ze geleefd met de gedachte dat haar lieve kinderen dood waren en één er van had naast haar gewoond!
Voor het huis zat een jongetje van een jaar of acht op een kleine pony. "Pap!" riep hij toen hij Refajah zag.
"Hoi kleine Thore!" groette Refajah de jongen. "Weet je wie dit is?"
De jongen, Thore, schudde zijn hoofd.
"Ik zal het je vertellen: dit is de moeder van Lucky!"
"Écht?" het ventje rolde bijna van de pony van verbazing.
"En gaat Lucky nou weg?"
"Ja," antwoordde Refajah. "Lucky gaat weer naar zijn moeder toe."
"Jammer," zei Thore. "Ik wou zó graag een broertje."

Thore zei hij zó zielig dat Louise in de lach schoot.
"Weetje, Thore, jij mag zo vaak als je wilt bij ons komen spelen. Vind je dat goed?"
Thore knikte blij. "Fijn! Maar nu ga ik weer rijden, hoor!"
Hij klakte met zijn tong en reed weg.
Refajah lachte. "Het is zo'n lief ventje!"
"Inderdaad!" was Louises antwoord. "Ik hoop dat Alexis en Reuben later net zulke leuke jochies worden!"
Refajah opende de deur. "Kijk eens wie we hier hebben!" riep hij.
"Dit is de moeder van Lucky!"
Een jonge vrouw kwam naar buiten. Haar honingblonde haar hing in twee lange vlechten op haar rug.
Ze keek nieuwsgierig naar Louise. "Ja? Ben jij zijn moeder?"
Louise knikte. De vrouw liep naar haar toe en schudde haar hand.
"Ik ben Elisebeth, en ik heb een poosje op de kleine jongen gepast, als je het niet erg vind."
Louise lachte. "Integendeel, ik ben je zeer erkentelijk!"
"Gelukkig maar!" Elisebeth hield de deur voor Louise open.
"Kom verder!"

Nieuwsgierig keek Louise in de kamer rond. Gezellig, was haar eerste indruk.
Reuben zou het vast niet slecht hebben gehad, hier.
Toen ontdekte ze in de hoek een meisje. Het meisje zat op een kleed met twee baby's. Louises hard sprong op toen ze Reuben zag.
Toch durfde ze niet naar hem toe te gaan: dat stond zo gek.
Elisebeth zag Louise kijken en lachte. "Ga maar hoor!"
Dat liet Louise zich geen twee keer zeggen. Ze liep zo hard mogelijk naar het kleed. Daar hield ze stil. Daar lag hij. Haar lieve jongetje. Wat was hij verandert! In haar belevenis zag hij er heel anders uit. Ze pakte hem op.
Eindelijk. Lieve Reuben... nu pas ontdekte ze hoeveel ze van hem hield.
Het meisje dat naast Reuben had gezeten, stond verbaasd op. De andere baby begon te huilen en het meisje pakte haar op.
Louise keek op en zag in een oogopslag dat het meisje een precieze gelijkenis was van haar moeder.

Haar blonde zat net als haar moeder in twee vlechtjes. Om haar hoofd had ze een band zitten en Louise vond haar daarom net een klein indiaantje.
"Wie ben jij?" vroeg het meisje met een zachte stem.
"Ik ben Louise," zei Louise. "En dit is mijn zoontje. Heel lang was ik hem kwijt, maar nu heb ik hem weer terug!"
Het meisje knikte. "Ik ben Celina. Ik heb hem," met een hoofdknik naar Reuben, "ik heb hem Lucky genoemd omdat ik niet wist hoe hij heette."
"Heb jíj die naam bedacht?"
"Ja!"
"Ik vind het een mooie naam, maar vind je het goed als ik hem weer Reuben noem?"
Ze keek Celina in haar ogen. "Ja hoor!" was Celina's luchtige antwoord. "Heet hij echt Reuben?"
"Ja," zei Louise. "Vind je het niet erg dat hij weggaat?"
Ze keek naar Celina's ogen die vol tranen stonden. Mooie ogen had dat meisje trouwens. Prachtig donkerblauw.

"Nee hoor," zei het meisje flink, maar haar stem trilde.
"Ik heb Choeria nog!" ze drukte de andere baby dicht tegen zich aan. Elisebeth drukte haar dochter tegen zich aan. "Ja Celina, wij hebben Choeria nog. En ik denk dat je Reuben nog heel vaak zal zien, dus wees maar niet verdrietig."
"Nee... ik zal niet verdrietig zijn, maar... ik vind het wel jammer."

Louise glimlachte naar het meisje. "Dankjewel," fluisterde ze schor.
Een grote gestalte vulde de deuropening.
Het was Tristán. Met een vreemde blik in zijn ogen liep hij naar Louise toe. "Eindelijk..." zei hij zacht. In zijn armen had hij Alexis. "Reuben!" zei Alexis. "Dat is mijn broertje," vertelde hij aan Elisebeth. "Ik ben grote broer. En Reuben is nog maar klein. Zó piepklein!" Alexis hield zijn handen dichtbij elkaar om te laten zien hoe klein Reuben wel niet was.
Louise schoot in de lach. "Zó klein lijkt me een beetje overdreven, Alex. Maar hij is wel kleiner dan jij."
"Zei ik toch!" was Alexis' eigenwijze antwoord.
Tristán keek naar Louise. Het liefste wilde hij nu naar huis, genieten van zijn gezinnetje. Louise begreep hem. Ook zij wilde graag naar huis.
Ze keek aarzelend naar Elisebeth. Die knikte Louise gerustgestellend toe. "Goed hoor, ga maar. Maar..." haar stem haperde. "Mag ik... mag ik eventjes afscheid nemen van Lucky; eh, Reuben?"

"Natuurlijk!" Louise voelde diepe genegenheid voor de vrouw die voor haar kleine Reuben had gezorgd. Ze gaf hem aan Elisebeth.
Die knuffelde de kleine Reuben even. Ze kuste hem op zijn wangetje.
Toen ze hem weer terug gaf aan Louise, liepen de tranen haar over de wangen.
"Sorry..." fluisterde Louise.
"Ach," antwoordde Elisebeth. "Ik ben blij voor jullie. Neem hem maar mee. Ik heb Celina nog, en Thore en Choeria. Ik wens jullie veel geluk!"
Louise en Tristán konden niet meer dan een stamelend bedankje uitbrengen.
Ze vertrokken naar hun huisje. Tristán vertelde Louise dat hij hier en daar had nagevraagd waarom de mensen niet op het idee waren gekomen dat dat hun kinderen zou zijn.
"Ze waren het vergeten, ze waren al een maand hier. Ze zeiden dat ze er helemaal niet aan gedacht hadden," zei hij bitter. "Het had ons zoveel leed kunnen besparen."
"Het maakt niet uit," reageerde Louise. "We hebben onze kinderen terug en dat is het belangrijkste. Bovendien..." liet ze er zacht op volgen, "het heeft onze band goed gedaan."


Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny