** De wonderhand van Tristán Hallet - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Het kamp
Hoofdstuk 2: Hallet
Hoofdstuk 3: De ontsnapping
Hoofdstuk 4: Weer thuis
Hoofdstuk 5: Oma Duncan
Hoofdstuk 6: Henry Johnson
Hoofdstuk 7: Weer ontsnapt
Hoofdstuk 8: De reis naar Lesorith
Hoofdstuk 9: Tristán Hallet
Hoofdstuk 10: De reis naar de sprookjesstad
Hoofdstuk 11: Eindelijk thuis
Hoofdstuk 12: Zachary en Lucky


Hoofdstuk 2: Hallet


Op de een of andere manier begon Louise Hallet aardig te vinden. Ze schold zichzelf uit voor gek, wie vond een opzichter nu aardig? Ze wist wel hoe dat kwam, het kwam door zijn ogen. Die avond dat de opper kwam vertellen wat er met de kinderen was gebeurd. Oh, ze wist het wel. Het was écht dom van haar. Alleen doordat hij die kinderen zielig vond! Ten eerste: Wie zegt dat hij die kinderen wel echt zielig vond? Misschien had hij wel pijn of zo. Maar dat geloofde Louise niet. Ze hield voet bij stuk: Hij wás echt verdrietig om die kinderen. Ten tweede: Er waren wel meer opzichters die dat hadden, een moment hadden ze medelijden, het andere moment ranselden ze de kinderen weer af. Wie zegt dat Hallet dat niet had gehad? Maar dat geloofde Louise ook niet.

Er was nog een reden, maar daar kwam ze pas later achter. Louise was aan het werk gegaan toen een opzichter vond dat ze niet hard genoeg werkte. Ze werkte heel hard, maar het kwam natuurlijk weer door haar rode haar. De opzichter die juist een ander kind had geslagen, duwde Louise naar Hallet. Heb jij ook een pleziertje! Zei hij daarbij. Hallet pakte zijn zweep van de grond en begon haar te slaan. Het gekke was dat het Louise niet heel veel pijn deed. Natuurlijk deed het pijn, maar minder dan anders en toch sloeg hij heel hard! Hoe kwam dat?

Die avond wilde Louise gaan onderzoeken hoe het kwam dat het slaan haast geen pijn deed. Toen ze dat tegen Alex zei raadde hij het haar af. Alsjeblieft, Louise, doe het niet! Smeekte hij. Maar het had geen zin. Ik ga toch! Zei Louise vastbesloten. Maar... als je ze vinden wordt je kapot geranseld door de opper! Kan me niet schelen, zei Louise fier. Sofie kwam er bij staan. Wat is er aan de hand? Vroeg ze nieuwsgierig, want ze wist dat Louise en Alex goed opschieten met elkaar. Hoe komt het dat jullie ruzie hebben?

Louise keek kwaad naar Alex. Die haalde zijn schouders op. Nou ja, leuk stel zijn jullie, zei Sofie. Louise keek Sofie verbaasd aan. Nou ja, je mag het wel weten ook. Kijk, vanmiddag sloeg Hallet me, en toen...
Dus nu wilde ik gaan kijken of er iets met die zweep aan de hand is. Doe niet zo raar! Zei Sofie heftig, wat heb je er aan om dat te weten? En straks wordt je nog gepakt door de bewakers ook, en ik wil niet nog een vriendin kwijt. Ik doe het toch! Nou, je moet het maar weten, maar ik ga je niet helpen, als je dat maar weet!

Hoeft ook niet, zei Louise moedig. Hoe wil je eruit komen? Vroeg Alex. Ik klim hier wel door 't raampje. Sofie schudde zuchtend haar hoofd en liep weg. Doe het niet! Smeekte Alex voor de laatste keer. Maar Louise zag er niet vanaf. Ik ga nu, zei ze. De barakken zijn nog niet dicht, dus er zullen nog wel kinderen rondlopen. Maar Louise, probeerde Alex weer. De zwepen liggen op een stapel, je weet toch niet van wie wie is? Daar had Louise nog niet aan gedacht. Maar ze wilde er nog niet vanaf zien dus zei ze dat ze wel zou zien. Nu liep ook Alex weg en Louise besloot het te proberen. Ze klom op haar stapelbed, ze wist dat daar een klein raampje zat. Ze hoopte dat ze er door heen kon.

Ze opende het luikje stak haar benen door het raampje. Met een beetje geduw en gewring kon ze er net door. Aan haar handen hing ze aan de vensterbank. Het was best een eindje naar beneden en begon af te dalen langs de regenpijp, die daar toevallig liep. Met een ding had Louise geen rekening gehouden. Onder een regenpijp stond meestal een regenton...! En -natuurlijk- viel ze daar in. Het was ijskoud water en ze kon nog net een gil tegenhouden. Ze wist niet wat ze moest doen, dus liet ze zich maar verder in de regenton zakken. Huh, wat koud.

Heel voorzichtig probeerde ze zonder te spetteren uit de regenton te komen. Na een poosje stond ze met een plof op de grond. Ze droop van het water. Ze begon in de richting van de schuren te lopen, maar er stond een snijdende wind en ze werd bijna omgeblazen. Eindelijk bereikte ze de schuur. Er hing een olielamp boven de deur, dus ze probeerde die zo veel mogelijk te omzeilen. Daar! Onder een afdak lag een stapel zwepen. Ze sloop erheen en bekeek ze. Alex had gelijk. Welke was van Hallet? Er lagen er zo veel!

Ze liet een zweep door haar handen glijden. Opeens voelde ze iets bij het handvat. Daar was het hout niet zo glad. Er was in het hout gekerfd! Ze hield een zweep bij het licht. Ze had net voldoende licht om te lezen wat er stond: J. Baker. Hé, de namen waren er in gezet! Nu hoefde ze alleen nog maar Hallets naam te vinden. Ze rommelde wat tussen de zwepen. Deze? Nee, dat was em niet. Ze zocht nog even door, toen vond ze hem. T. Hallet. Wat zou zijn voornaam zijn? Dacht ze even, toen ging ze weer door. Haar hand gleed langs de zweep. Hé? Wat was dat? Het was veel dikker dan het normale touw. ze bekeek het eens goed. Er zaten stukken leer aan: Dat deed minder pijn als je sloeg en het gaf een hard kletsend geluid. Zo leek het net alsof hij heel hard sloeg.

Zou dit het geheim zijn? Hallets geheim? Zou hij in stilte de kinderen juist willen helpen? Zo stond ze daar, met die zweep in haar handen. Plotseling werd ze beetgepakt bij haar schouders. Nee! Dacht Louise. Sofie en Alex hadden gelijk gehad. Ze zou geranseld worden, door de opper zelf. En ze wist, dat als de opper sloeg je er niet goed onder vandaan kwam. Ze had een paar kinderen gezien die bewusteloos de barak in waren gebracht. Die beelden sprongen voor haar ogen. Kom! Zei de man. Louise verstijfde van schrik toen ze zijn stem hoorde. Oh, ze wist dat ze zou geslagen worden, maar deze man was niemand anders dan...

Jefferson! Die oude Jefferson! Hij was ziek, zou hij weer beter zijn? Zou hij hier weer terugkomen om te werken? Die Jefferson was de alleroudste, in de zeventig jaar, maar sloeg harder dan de opper. Nu zonk haar de moed in de schoenen. Nu zou ze er echt niet geod vanaf komen, besefte ze. Meekomen! Beval de oude Jefferson met zijn krakende stem. Louise liep voor hem uit naar de barakken van de opzichters. Hij duwde haar naar binnen. Met een griezelige lach riep hij tegen de opper: Kijk eens! Dit lieverdje zat in je zwepen te graaien. Raden wat ze aan het doen was! Nou? Verbaasd kijkt de opper naar Louise. Wat wou dat kind doen? Jullie zwepen in de fik steken, natuurlijk! Het is maar goed dat ik er weer ben, hoor, ik merk wel dat jullie niet goed oppassen. Louise zag de opper kwaad worden. Nee... Hij zou veel harder gaan slaan nu hij boos was.

En ze wilde die zwepen niet eens in de fik steken! Wat een stommerd, die Jefferson. Hij maakte alles veel erger dan het was. Kijk naar mij! Brulde de opper. Langzaam keek Louise omhoog, recht in de koude ogen van de opper. Ze wende haar blik af. Daar stond Hallet. Hij keek naar haar en ze zag grote vraagtekens en medelijden in zijn ogen staan. Ze keek weer naar de grond. Zie je wel, dacht ze, Hallet was echt niet zo als die andere opzichters! Kijk omhoog! Blafte de opper. Weer keek ze omhoog in die ogen. Geef mijn zweep! Beval hij. Mag ik het doen, mag ik het doen? Zo klonk Jeffersons stem. Nee! Brulde de opper weer. Dit doe ik zelf! Maar, maar... Geen gemaar! DIT DOE IK! Nu was de opper écht kwaad. Hij greep zijn zweep en reageerde zich af op Louise. De zweep knalde op haar rug. Al zijn woede kwam op Louise neer. Weer sloeg hij, nog harder dan de vorige keer. Nog een keer, nog een keer. Louise zakte in elkaar. Ze merkte niet meer hoe ze weg werd gesleept, door de koude sneeuw de donkere nacht in...

De volgende morgen werd Louise wakker. Felle pijnscheuten schoten door haar hele lichaam toen ze omhoog wilde komen. Ze schold zich zelf uit voor stommeling. Ze zou vandaan gewoon moeten werken en het enige wat ze had bereikt de vorige dag was dat Hallet de kinderen wilde helpen. En eigenlijk had ze dát al vanaf het begin geweten. Waarom moest ze dat weer zo nodig onderzoeken? Toen ze eindelijk omhoog kwam, waren Sofie en Tessa al weg. Dat vond Louise vreemd, anders wachtten ze altijd op elkaar. Bij de deur van de barak vond ze Alex. Verbijsterd keek hij naar haar rug. Er zaten allemaal gedroogde bloedkorsten op haar kleren. Kijk daar niet naar, zei Louise zacht. Weet jij waar Tes en Sofie zijn? Die zijn al weg, antwoorde Alex. Ze willen niets meer met je te maken hebben. Alleen door gisteravond? Ja, en omdat je Hallet aardig vindt. Iedereen heeft de pest aan Hallet. Hahaha, reageerde Louise, dat vinden ze van iedere opzichter. Ik zelf ook, hoor, daar niet van. Behalve Hallet, zei Alex, en dat is hun probleem met jou.

Kan me niks, niks, niks schelen! Jij gaat toch ook niet weg, hoop ik? Nee, natuurlijk niet! Zei Alex verontwaardigt. En Sam, en Loek? Die zijn ook weg. Dan zijn we dus nog gezellig met z'n tweetjes, concludeerde Louise. Ze liep met hem mee naar de winplaats. Bij elke stap deed haar rug meer pijn. Hoe moest ze deze dag ooit doorkomen...? Ze kwam de dag door, met Alex als grootste hulp. Louise had Hallet naar haar zien kijken, maar ze wendde meteen haar hoofd af. 's avonds was het nog niet veel beter. Louise en Alex zaten in de ene hoek, Sam, Loek, Sofie en Tessa in de andere. Ze kunnen er écht niet tegen, zei Alex, toen Louise probeerde bij hen te gaan zitten. Ze draaiden hun hoofd om en gingen demonstratief de andere kant op zitten kijken.

De dagen die daarop volgden waren nog niet veel anders. Louise was alleen met Alex. Erg vond ze dat niet, hoe wel ze soms wel de gezelligheid miste. Sam met z'n idioote grappen, de altijd bezorgde Sofie... Alex was meestal stil en zei alleen de meest hoognodige dingen. En, Alex was natuurlijk veel jonger. Alex was bijna negen jaar en zij was veertien. Hoewel Alex niet heel oud leek, slim dat hij was! Als je niet keek naar zijn achtjarige uiterlijk, maar naar zijn verstand...
Hij had zou bij Louise in de klas kunnen zitten -als ze natuurlijk naar school zou gaan.- Louise was precies het tegenovergestelde van Alex. Ze praatte graag en durfde veel. Ze deed dingen zonder ze erbij nadacht of dat wel zo slim was wat ze deed.

Zo gingen de dagen eentonig voorbij zonder grappen of grollen en het werd lente. De sneeuw smolt en de takken van de kastanjeboom op het grote plein gingen uitlopen. Soms keek Louise door de afrastering van prikkeldraad. Daarachter stond een groot stalen hek, helemaal om het kamp heen. Als je het prikkeldraad eeen beetje aan de kant kreeg, kon je net door het hek heen gluren. Dan keek Louise met heimwee naar het open land waar ze niet heen mochten. Dat land was mooi groen met allemaal kleine bloemetjes en hier en daar een boom. De enige boom die in het kamp stond, was de kastanjeboom. Er was nergens gras, dat was allang stukgelopen door de kleine kindervoetjes. Er was alleen zand. Zand en stenen, dat hoorde bij elkaar. De kinderen kropen door het stof om stenen uit te hakken.

Het was een eentonig leven met elke dag wel schrammen van de zwepen. Het leven bestond uit werken. Alleen maar werken, nooit eens plezier. Het was saai en er gebeurde niets. Louise kon niet op onderzoek uitgaan om extra zweepslagen, dat hield Alex tegen. Eén keer kon hij het niet tegenhouden. Louise werd geslagen om de schuld van een ander. Het kwam allemaal door Hallet's zweep. Hallet was ziek geworden. Opzichter W. Miller zou zijn taak voor een paar dagen overnemen. Miller gebruikte natuurlijk Hallet's zweep en dat móest natuurlijk verkeerd gaan.

Miller zag een jochie niet hard genoeg werken. Hij gaf het joch een paar harde slagen, maar het ventje deed er niet moeilijk over en ging daarna gewoon weer door. Verroest, zei Miller, en dacht: ik heb natuurlijk te zacht geslagen. Het volgende kind sloeg hij uit alle macht. Het kletste hard op het ruggetje, maar hij kon gewoon zien dat het het kind niet veel pijn deed. Miller ging pauzeren.
Hij had Hallet's zweep op zijn knieën gelegd en onder het praten met Baker -een andere opzichter- gleed de zweep door zijn handen. Verroest! Riep Miller nu, hij gooide de zweep op tafel en bekeek samen met Baker naar het touw. Hé? Stukken leer? Wat moet dat voorstellen? Vroeg Baker verbaasd. Verroest! Riep Miller weer, nu begrijp ik het! Hij vertelde het hele verhaal aan Baker en besloot naar de opper te gaan.

Daar vertelde Miller het hele verhaal nog een keer. De opper begon zich op te winden. Waar is Hallet? Riep hij. In de ziekenboeg, antwoordde een van de opzichters. Miller, ga hem halen! Verroest, mompelde die en holde op een drafje naar de ziekenboeg. Hijgend kwam de nogal dikke Miller aan en vroeg waar Hallet was. De dokter wees naar een van de bedden. Hallet werd er uitgehaald en moest samen met Miller naar de hoofdbarak rennen. Het rennen was meer hardlopen, want Miller was nou eenmaal geen renner. In de hoofdbarak stond Hallet voor de opper. Hallet werd snel verteld over het gebeuren met zijn zweep. Is dat waar? Brulde de opper. Hallet knikte. Tong verloren? Schreeuwde de opper onbeheerst. Nee, nee, het is waar, meneer de opper! Zei Hallet nu onderdanig. Waarom? Ik, ik vond die kleintjes zo zielig... De opper vroeg niet om meer uitleg, hij begreep het al. Wegwezen! Hallet werd naar een kleine hokje in de hoofdbarak gebracht. Daar werden opzichters heen gebracht als ze ich niet goed gedraagden.

Willy! Meteen kwam Willy Miller er aan gerend. Wat is er, opper? Ga aan je werk! Beval die. Miller greep naar een zweep, nu wel een goede, en ging aan het werk. Jerry Baker, laat me alleen! En ook Baker ging weer aan het werk. De opper zon op een goede straf. Door de open deur zag hij een roodharig meisje stenen sjouwen. Door de zon leek het net alsof haar haar in brand stond en dat was waarom veel ouders roodharige kinderen wegdeden. Wegdeden betekende: naar dit kamp brengen. Toen de opper dat meisje zag, wist hij wat hij zou doen. Die avond zou het gebeuren, en het zou vast niet leuk zijn voor een roodharig kind...

Op de avond dat Hallet zijn straf zou krijgen, werd Louise uit haar barak gehaald. Jefferson moest haar ophalen. Hij liep de barak in en zocht naar Louise. Het mocht ook een ander roodharig kind zijn, maar aan Louise had hij een hekel. Dat kwam door die ene keer dat hij haar snapte bij de zwepen en hij zelf haar niet mocht straffen. Zijn ogen spiedden rond in de barak. Dáár, helemaal achteraan.

Louise zat juist met Alex wat te eten toen Jefferson er aan kwam. Ze schrok van de haar goedbekende stem die zei: Rooie! Louise draaide zich verschrikt om. Net wat ze dacht, Jefferson! Meekomen! Beval de oude man. Waarom? Vroeg Louise brutaal. Jeffersons ogen vernauwden zich. Meekomen, zei ik! Louise stond op. Alex was bang. Wat zou er met Louise gebeuren? Ook de andere vier, Tessa, Loek, Sam en Sofie keken naar Louise.

Wat had Louise gedaan dat ze mee moest komen? Maar Louise wist van niets. Waarom moet ik mee? Vroeg ze weer. Omdat ik dat zeg! Louise haalde haar schouders op en ging achter hem aan. Louise werd de hoofdbarak binnengebracht. Ha, daar is de Rooie! Riep de opper voldaan. Louise keek de zaal rond. Wie was dat, daar? Er stond een man wiens handen vastgebonden waren. Het was Hallet. Wat deed Hallet daar, met vastgebonden handen? Het kwam toch niet door Hallets zweep hé... dacht ze. De zweep stond namelijk naast het bureau van de opper. Ze begon een vaag vermoeden te krijgen. Hallet werd losgemaakt en naar Louise toe gebracht. De opper vertelde wat hij van plan was. Om te laten zien of hij het toch wel kon moest Hallet die Rooie slaan met zijn zweep. Ze zouden kijken of Hallet blijven mocht of niet en dan zou de opper hem slaan. Dat was Hallets straf.

Hallet! Zei de opper op een toon alsof hij een ellenlange toespraak zou gaan houden. Hallet, hier heb je een zweep. Hallet kreeg de zweep van de opper in handen geduwd. Aan de zweep van de opper waren extra houtjes aangebracht, zodat het nog meer pijn zou doen. Louise keek even naar hem. Ze keek even in zijn ogen. Daarin stond angst. Ze wist, dat als ze hem niet hielp, hij net zo lang geslaan zou worden tot hij helemaal of half dood was. Ze móest hem helpen! Begin nu! Riep de opper. Louise voelde Hallets hand even op haar rug. Het leek alsof ze een schok kreeg. Alle pijn van de zweepslagen was opeens verdwenen! Verbaast Keek ze Hallet aan. Die knikte haar bemoedigend toe. Louise moest op haar knieën gaan liggen. Louise bereide zich voor op de eerste klap. Hallet bracht zijn zweep omhoog en sloeg uit alle macht.

Louise hoorde het suizen van het touw. Het kwam steeds dichterbij en knalde neer op haar rug. Door de schok zakte Louise in elkaar, maar ze kwam weer omhoog. Wat was er met haar gebeurd? Haar rug... ze hadden toch echt geslagen, maar ze voelde geen pijn! Ze had nu geen tijd om dieper na te denken daarover. Ze wist dat ze nu alleen de schok van de neerkomende zweep zou voelen ging iets steviger zitten. Daar kwam de volgende klap al, en de volgende. Hoe moest ze Hallet helpen? Dacht Louise tussen de slagen door. Bij de volgende slag deed ze net alsof ze bewusteloos was. Ze liet zich op de grond vallen, zodat het leek alsof Hallet haar bewusteloos had geslagen. Hallet mocht stoppen. Louise werd weggedragen naar de ziekenboeg. Jammer, ze had gehoopt nog even te kunnen kijken hoe het Hallet verging.

Aan de andere kant hoefde ze hem niet te zien lijden, daar was ze blij om. Ze werd in een bed in de ziekenboeg gelegd. De dokter kwam niet bij haar kijken, maar een goed bed was al heel wat! Zodra ze lag, viel ze in slaap. De volgende ochtend werd ze ongerust wakker. Wat zou er van Hallet gekomen zijn? Tot haar grote blijdschap lag hij aan de zelfde kant van de ziekenboeg als zij. Dat betekende dat hij niet erg gewond was. Erge zieken lagen aan de andere kant van de ziekenboeg. Een dokter kwam naar haar toe en verbaasde zich. De opper kwam juist binnen en de dokter vroeg waarom hier een kind lag. Oh, antwoordde de opper, Hallet kreeg straf. De dokter begreep het al, het was al vaker gebeurd. Ze moet hier voor Hallet zorgen, vanaf nu! Als hij beter is gaat ze weer naar het kamp, ging de opper verder. Oké, zei de dokter. Louise was opgewonden. Ze mocht hier blijven en voor Hallet zorgen!

Louise kreeg wat te eten en moest meteen aan het werk. Het was best leuk werk. Ze moest eten klaar maken en bij de patiënten brengen. Het was erg makkelijk en ze was blij met het dagje 'vrij'. Na een poosje werd Hallet wakker. Toen de dokter weg was en de andere patiënten een middagdutje deden, ging ze naar hem toe. Bedankt, zei hij. Als jij me gisteren niet had geholpen dan was ik doodgeranseld. Louise knikte verlegen. U mag wel blij zijn dat Jefferson precies mij eruit pikte, ik wist wat er gebeurt was met uw zweep. Oh, was dat van toen je ook geslagen werd door de opper? Toen Jefferson zei dat je ze in de fik wilde steken? Ja! Die dag had ik gemerkte dat er iets niet klopte met uw zweep. 's avonds wilde ik gaan kijken hoe dat kwam en Jefferson vond me.

Hallet knikte. Daar heb ik geluk mee gehad. Waarom wilde je me eigenlijk helpen? Andere kinderen zouden dat slaan uitgehouden hebben zodat ze van hun opzichter af waren. Ik merkte dat u ze wilde helpen... Hoe komt het eigenlijk dat ik gisteren geen pijn voelde, Hallet? Vroeg Louise. Oh, dat! Hallet grijnsde. Noem me maar Tristán, hoor. Dat is echt iets geks, dat had ik al vanaf mijn geboorte. Ik had een hand, als je die tegen iemand aanlegt, voelt diegene de pijn niet meer. Vroeger, als ik met mijn vriendje speelde en dat jochie viel, raakte ik hem even aan en we speelden weer vrolijk verder. Dat joch wist niet dat ik dat kon. De enige die het wist was mijn vader. Hij heet ook Tristán. Hij waarschuwde me, toen ik groter werd mijn hand niet veel te gebruiken.

Als mensen zo iets weten krijg je vaak een stormloop en mijn vader waarschuwde me daarvoor. Hij had de hand zelf ook en wist wat dat was, als alle mensen op je af kwamen. Hij noemt het de wonderhand. Maar... zei Louise, als je nu iemand een hand geeft? Dat is het gekke! De wonderhand werkt alleen maar als je het echt meent! Ja, dat is een beetje lastig om uit te leggen, maar... Ik snap het al, Tristán, Valt Louise hem in de rede. Wat doe jij hier eigenlijk als je kinderen niet wilt slaan? Ik wist niet dat het zo erg was, antwoordde Tristán. Ik kwam hier om die kinderen te helpen, en ik kon niet meer weg toen ik 'ja' had gezegd. Denk je dat je weg kan? Of zal de opper je hier houden? Ik weet het niet, zei Tristán treurig. Ik zou willen dat ik jullie allemaal een beter leven kon geven, maar dat kan ik niet. Op dat moment kwam de dokter weer binnen. Vlug ging Louise weer aan het werk.

Ze zag dat elke beweging van Tristán hem pijn deed. De opper heeft gisteravond goed zijn best gedaan! Dacht ze grimmig. Zou de wonderhand bij hem zelf niet werken? Anders had hij zichzelf toch aan kunnen raken... Maar dat zal dan wel niet. Je bent een goed hulpje, Louise! Zei de dokter, jammer dat je morgen weer weg moet. Dat vond Louise ook erg jammer. Morgen moest ze weer weg. Naar de barak en de stenen. Ze wilde liever hier blijven, maar ze merkte dat ze Alex miste. Haar rug was goed verzorgd door de dokter. Die had met open mond naar haar wonden staan staren. Maar nu waren ze zo goed als geheeld. 's avonds moest Louise haar spullen pakken. Ze had van de dokter een tasje met eten gekregen, dan kon ze aansterken. In het kamp zou ze het wel delen met Alex. Die had ook al zo lang geen stukje vers brood gehad. Ze zette het tasje neer bij haar bed en viel in slaap. Ze droomde over het werk dat haar de volgende dag zou wachten.

Al vroeg werd Louise wakker gemaakt door de opper. Meekomen, zei hi kortaf. Slaperig liep ze achter hem aan, waarna hij haar buiten in de wind liet staan. Louise huiverde en keek rond. Ze hoopte dat ze Alex zag, maar ze kon hem niet vinden. Ze besloot aan het werk te gaan. Later had ze Hallet nog beloofd dat ze niemand over zijn wonderhand zou vertellen. Dus ook niet tegen Alex en dat vond ze jammer. Ze pakte een mand van een van de stapels en ging naar de winplaats. Daar kreeg ze een hamer in de handen geduwd en ze begon goede stukken op te zoeken. Naast haar zaten andere kinderen te werken en ze bewerkte de rotsen tot ze haar mand vol met stenen had. Deze hoekige stenen waren goed voor de bouw van huizen. Veel mensen vonden ze mooi omdat ze natuurlijke kleuren hadden en zo grillig van vorm waren. Die mensen wisten niet dat hun mooie huizen door kinderen werden gemaakt...

Tegen de middag liep ze, eindelijk, Alex tegen het lijf. Hé! Louise! Zei hij verrast. Wat is er gebeurd, je leeft nog?! Louise begreep het in een keer. Die arme jongen moet gedacht hebben dat ze haar zouden... Alex! Zei ze gelukkig. Ze waren er achter gekomen wat Hallet met zijn zweep gedaan had. En toen... Doorwerken! Werd er achter haar gebruld. Verroest, die rotkleintjes ook. Louise hoefde niet meer om te kijken wie daar stond. Willy Miller natuurlijk! Zijn geliefde woordje was 'verroest!' Opeens moest ze lachen toen ze eraan dacht dat hij Willy Miller heette. Iemand kan toch wel bedenken dat dat dus écht niet bij elkaar staat! Willy Miller... Ze liep met Alex door om haar mand in te leveren. Ze voelde zich goed na de verzorging van de dokter. Oh, ze wilde dat ze in de ziekenboeg kon blijven helpen, mét Alex! Maar dat kon nou eenmaal niet...



Na een lange werkdag ging Louise met Alex de barak binnen. Nog altijd zaten ze gescheiden, maar dit keer kwamen de anderen erbij toen ze Louise zagen. Wat doe jij hier nou? Roept Sam verbaast. Ik dacht dat je... Wat is er gebeurd? Wil Sofie weten. Louise vertelde het hele verhaal, maar over de wonderhand repte ze geen woord. Je bent stapelgek! Zei Loek. Waarom? Wilde Louise weten. Weet je wel dat je een opzichter heb laten leven? Je had van hem af kunnen zijn, wij hadden van hem af kunnen zijn! Maar jij moet zo nodig de boel weer verpesten door net doen of je bewusteloos werd. Als je dat niet had gedaan, was hij er nu niet meer! Loek reageerde al zijn woede van de afgelopen jaren af op Louise. Die keek hem geschrokken aan. Maar ook de anderen vonden dat hij gelijk had. Loek was kwaad naar zijn eigen plekje terug geschoven, ver van Louise vandaan. Ook de anderen keken haar kwaad aan en schoven terug naar hun oude plekken.

Behalve Sofie en Alex. Weet je wel wat er gebeurd is met andere kinderen die vriendschap sloten met hun opzichter? Vroeg ze tergend langzaam. Louise zuchtte en sloot haar ogen. Waarom hielp Alex haar niet, of... zou hij het met de anderen eens zijn? Dacht Louise angstig. Nou? Vroeg Sofie weer. Louise haalde haar schouders op. Die kinderen werden meegenomen door de opzichter en werden speciaal slaafje van hen en werden nog erger mishandelt dan wij! Dan had zo'n opzichter een eigen kindje waar hij lekker op kon oefenen met slaan! En nu vertel jij me dat je vriendschap heb gesloten met een opzichter? JIJ BENT STAPELGEK! Precies wat Loek heeft gezegd, je bent gestoord! Sofie begon zich op te winden.

Toen draaide Sofie zich resoluut om en vertrok richting Tessa, Sam en Loek. Louise hield haar handen om haar gezicht. Waar heb ik dit aan verdient, Alex! Eerst waren we zo leuk met elkaar en nu... Is dit écht allemaal mijn schuld? Als dat zo is, moet ik het ook weer goed maken, maar hoe? Alex zweeg en keek bezorgd naar Louise. Even later ging Louise naar bed. Ze kon niet slapen en begon na te denken over wat Loek en Sofie gezegd hadden. Zouden ze misschien toch gelijk hebben? Had ze Hallet moeten laten doden? Had ze hem in de steek moeten laten? Maar dat kon ze niet geloven, Hallet zou haar heus niet als een soort beest gebruiken dat je zo maar kon slaan, dat wist ze zeker. Maar wat was het dan wel? Oh, opeens verlangde ze er naar hoe het vroeger was, toen Tristán Hallet er niet was. Toen ze nog dikke maatjes met de rest was...


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 3:
De ontsnapping

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny