** De Vijf en het verlaten huis - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Weer terug op Kirrin.
Hoofdstuk 2: Een onverwachte wending.
Hoofdstuk 3: Op weg naar het donkere bos.
Hoofdstuk 4: Vreemde dingen.
Hoofdstuk 5: Bram en Eleor.
Hoofdstuk 6: Gebeurtenissen in de nacht.
Hoofdstuk 7: Er gebeurt een boel rond 'Zonnehoven'!
Hoofdstuk 8: In het grote huis.
Hoofdstuk 9: Onderdanen van Bram!
Hoofdstuk 10: Een spectaculaire ontsnapping.
Hoofdstuk 11: Waar is iedereen?
Hoofdstuk 12: Weerzien op het politie-bureau.
Hoofdstuk 13: De ontknoping van alle gebeurtenissen.
Hoofdstuk 14: Het einde


Hoofdstuk 13: De ontknoping van alle gebeurtenissen.


"Bram!," riepen Julian en Annie tegelijk uit. "Bram, je bent ongedeerd!"
Bram keek op en zag de kinderen. Een waterige glimlach verscheen op zijn gezicht.
"Hallo," zei hij.
Nu pas zagen de kinderen dat hij een flinke schram op zijn voorhoofd had, en aan de zijkant zat een grote blauwe plek. Hij was toch niet zo ongeschonden uit de strijd gekomen als ze eerst hadden gedacht.
"Is alles goed, Bram?," vroeg Annie ongerust.
"Ik geloof van wel," antwoordde Bram. "De dokter komt zodirect kijken."
Toen zweeg de jongen.
"Bram, Eleor is hier vlakbij," zei George. "Wil je naar hem toegaan?"
Meteen lichtte Bram's gezicht op.
"Oh ja," zei hij verheugd. "Als dat mag?"
Maar de politie-man achter de balie zei dat het nog niet kon. Eerst moest de dokter hem hebben onderzocht.
"Waar is Antonio?," vroeg Julian.
"Daar," wees Bram en hij wees naar de deur van een klein kamertje. "De dokter is bij hem."

Opeens hoorden de kinderen sirenes buiten. Een ziekenwagen verscheen met draaiende zwaailichten. Mannen stapten uit de ziekenwagen en gingen het kleine kamertje binnen. Even later werd Antonio naar de wagen gebracht. De kinderen konden een glimp van hem opvangen. Ze zagen een magere, bleke man die bewusteloos op de brancard lag.
"Die maakt het niet goed," zei de dokter die nu bij Bram kwam kijken. "Hopelijk kunnen ze hem in het ziekenhuis helpen."
De dokter onderzocht de schaafwond van Bram en ook de plek op de zijkant van zijn gezicht.
"Mijn oom heeft mij daar geslagen," vertelde Bram.
"Een flinke klap," constateerde de dokter. "Heb je hoofdpijn?"
Dat had Bram niet. Maar toch raadde de dokter hem aan het de komende dagen rustig aan te doen.
Toen kon Bram naar Eleor. De Vijf bracht hem naar het schuurtje van de dierenarts waar Eleor lag.

De ontmoeting met Eleor was vreselijk emotioneel. Zodra Bram zijn hond zag, begon hij direct hard te huilen. Hij stormde op haar af en omhelsde haar alsof hij haar nooit weer los zou laten. Ook Eleor was blij haar baasje weer te zien. Ze kwispelde met haar staart en probeerde Bram te likken, maar dat lukte niet.
"Eleor," huilde Bram. "Ik laat je nooit meer in de steek. Nooit, nooit en nooit meer! Dat beloof ik je. Oh Eleor, ik heb zo veel aan je gedacht. Ik was zo bang dat ik je nooit meer zou zien."

En de jongen huilde en huilde maar.
De kinderen lieten hem even alleen achter in de schuur. George ging bij haar vader kijken. Die sliep. Daar kwam de dierenarts terug van zijn bezoekronde.
"Hallo!," riep hij de kinderen toe. "Hoe is alles hier?"
"De bende is opgepakt," antwoordde Julian. "En Bram is ongedeerd. Hij is nu bij Eleor."
De dierenarts naderde het schuurtje en hoorde Bram's gehuil.
"Arme jongen," zei hij. Hij heeft heel wat moeten meemaken. "Ik ga even bij hem kijken."
Hij opende de deur van het schuurtje en ging naar binnen.

De kinderen weten niet wat de dierenarts heeft gedaan, maar langzaam werd Bram's gehuild minder.
Nog een hele poos bleef de dierenarts met Bram in de schuur. Onderwijl wachtten de Vijf buiten. Ze wisten niet wat ze anders moesten doen. Naar huis gaan kon niet, en op het politie-bureau zouden ze ook iedereen maar in de weg lopen.
Eindelijk, na een heel lange poos, kwam de dierenarts weer naar buiten. In zijn armen droeg hij de jongen, die in slaap gevallen was. Het gezicht van de jongen was nog rood van het huilen, en de plekken op zijn hoofd zagen er pijnlijk uit. Vlug liepen de kinderen naar hem toe.
De dierarts was verbaasd de Vijf te zien.
"Hee, ik wist niet dat jullie er nog waren," zei hij verrast. "Ik leg Bram even in mijn bed. Willen jullie de politie informeren dat hij bij mij is?"
De kinderen beloofden dat te doen. Met zijn vijfen liepen ze terug naar het politie-bureau.
Op het bureau was de rust weer teruggekeerd. De vele wagens waren verdwenen, en ook de wagen met de tralies was weg.
"Ze zijn naar de stad," vertelde de man achter de balie, doelend op de verdwenen wagens. "Daar zal de bende worden gevangengehouden totdat uit Jemistan duidelijk wordt wat met ze gaat gebeuren. Wat een gebeurtenissen allemaal voor zo'n klein dorp als dit vandaag! Vind je niet? Dat ik dit heb mogen meemaken! Jullie zijn echte helden hoor."

Toen de politie-chef de stemmen van de vier kinderen hoorde, kwam hij direct uit zijn kamer.
"Daar zijn jullie!," riep hij de Vijf met een vrolijke stem toe. "De helden van vandaag."
Goedgemutst kwam hij naar ze toe.
"Alles is goed afgelopen," vertelde hij toen hij bij de kinderen was. "We hebben een prachtige vangst gedaan. Jullie zullen wel graag willen horen hoe alles is afgelopen, niet?"
Nou, dat wilden ze inderdaad! De chef nam hun mee naar zijn kamer en toen iedereen daar limonade had gekregen, vertelde hij hun het hele verhaal.
"De bende bood veel weerstand," zei hij. "Vanuit de helicopter probeerden ze op ons te schieten. Helaas voor hun zaten de portieren klem, en konden ze de machine niet verlaten. We hebben toen een slaapgasgranaat gegooid, en daarna was het voor ons makkelijk."
De kinderen luisterden ademloos naar het verhaal van de politie-chef.
"En nu, wat gaat er nu gebeuren?," vroeg Julian toen de chef na zijn verhaal zweeg.
"De bende zal zo spoedig mogelijk aan Jemistan worden uitgeleverd," antwoordde de chef. "Daar krijgen ze hun staf."

"Bram's oom wilde de macht in zijn land overnemen. Hij claimde dat Bram de wettelijk opvolger van de koning was, en wilde dat Antonio Primalaya dat gegrond verklaarde. Gelukkig heeft Antonio steeds weerstand kunnen bieden. Hij is een dapper man."
"Is Bram familie van de gestorven koning?," vroeg Julian.
"Ja," antwoordde de chef. "Maar koning kan hij echter nooit worden. Hij behoort tot de tak van de familie die erin heeft toegestemd nooit aanspraak op de troon te zullen maken. Zijn oom wilde deze toezegging nietig verklaren, en daarvoor ontvoerde hij Antonio."
"Hij maakte Bram wijs dat hij hier koning van het huis was," vertelde George.
"Meneer Zankona had Bram voorzorgshalve ook ontvoerd," vertelde de politie-chef. "Hij moest hem hier rustig houden en ervoor zorgen dat de jongen niet zou kletsen. Daarom verzon hij dit verhaal. Het is zielig voor de jongen."
De kinderen werden stil en dachten aan Bram.
"We vonden hem een rare snuiter," vertelde Dick. "Maar hij was gewoon een slachtoffer."
"Ja, een slachtoffer," zei de politie-chef. "Slachtoffer van een medogenloze man die er alles voor over had om de macht in zijn land te krijgen."

"Waar is hij nu?," vroeg hij toen.
"Hij is bij de dierenarts," antwoordde Julian. "Hij slaapt daar. De dierenarts heeft hem in zijn bed gelegd."
"Wat gaat er met hem gebeuren?," vroeg George.
"Gelukkig voor de jongen heeft hij nog andere familie," antwoordde de politie-chef. "Ze zullen hem spoedig halen. Tot die tijd hoop ik dat hij bij de dierenarts kan logeren."
"Tja," zei George en trok een bedenkelijk gezicht. "Maar mijn vader ligt daar ook, zie je. En ik weet eigenlijk ook niet waar wij vannacht moeten slapen. We zijn vandaag 'Sterrehove' uitgezet."
Nu pas hoorde de politie-chef voor het eerst het verhaal dat ze het vakantie-huisje hadden moeten verlaten.
"Nee maar," zei hij hoogstverbaasd. "Dat is wel het toppunt. Een zieke man zomaar op straat zetten! Daar ga ik meteen wat aan doen. Is jullie moeder nog in de ontvangstruimte?"
Tante Fanny was nog steeds op het bureau. Waar moest ze anders heen? Af en toe was ze bij haar man gaan kijken, maar die sliep en dus had ze daar niets te zoeken. De politie-chef riep haar bij zich.

Na een kort gesprek met de vrouw waarin tante Fanny bevestigde dat ze in eerste instantie voor langere tijd in het huisje hadden mogen blijven, maar dat ze er later toch waren uitgezet, maakte de politie-chef een paar telefoontjes. Toen wendde hij zich glimlachend tot George's moeder.
"Alles is in orde," vertelde hij haar. "Ik heb zojuist bevestiging gekregen dat jullie tot de afgesproken duur in het huisje mogen logeren. Verordening van de politie."
De vrouw was heel blij dit nieuws te horen. Nu hoefde ze gelukkig toch niet haar jeugdvriendin lastig te vallen! Alles kwam goed! Blij bedankte ze de politiechef.

Ook de kinderen juichten toen ze dit nieuws hoorden. Wat fijn! Nu hoefden ze hier niet weg!
De politie-chef liet de sleutel ophalen, en met een brede glimlach overhandigde hij deze even later aan George's moeder.

"Alstublief mevrouw. Ik hoop dat u nog een prettig verblijf in ons dorp zult hebben. Stuur de rekening maar naar mij toe. U verblijft deze weken op onze kosten. Als dank voor wat jullie vandaag voor ons hebben gedaan."
De vrouw wist niet hoe ze de politie-chef moest bedanken. Blij stamelde ze enkele woordjes van dank. Julian was practischer.
"Meneer," vroeg hij beleefd. "Zouden we wat hulp kunnen krijgen bij het vervoer van oom Quentin en van onze bagage? De weg ernaar toe is nogal lang, ziet u."
"Natuurlijk," antwoordde de politie-chef meteen.
En zo gebeurde het dat de politie-man die de hele middag achter de balie had gestaan tot zijn grote verrassing de opdracht kreeg het gezin Kirrin naar hun vakantie-adres te vervoeren. De man was blij verrast en erg opgetogen.
"Dit beschouw ik als een eer," vertelde de kinderen.
Samen met de dierenarts laadde hij de bagage in de politie-wagen van het bureau, en toen hielp hij voorzichtig Oom Quentin in de auto.

De geleerde was net wakker geworden. Hij had vandaag veel geslapen en helemaal niets meegekregen van wat er was gebeurd. De man was hoogst verbaasd dat ze opnieuw gingen reizen.
"Zijn we dan nog niet op het vakantie-adres?," vroeg hij aan zijn vrouw. "Ik dacht dat we er nu wel zouden zijn."
Het zonlicht dat de auto binnenscheen, deed pijn aan zijn ogen, en direct werd de goede man weer misselijk.
"Hier," zei tante Fanny terwijl ze hem een deken gaf. "Gooi deze deken maar over je hoofd."
De vrouw zat naast hem in de wagen. Ze zou met hem meerijden. De kinderen zouden het stukje lopen. Oom Quentin pakte de deken aan en trok hem over zijn hoofd. Onderwijl mompelde hij nog het een en ander, maar dat kon niemand verstaan. De auto vertrok. De politie-man die draaide het raampje omlaag en stak zijn hand uit. Al zwaaiend reed hij weg. De kinderen en de dierenarts wuifden hem na.
Dag! Dag! Tot zo!

"Wij gaan ook," zei Julian toen de wagen uit het zicht was verdwenen. "Ik hoop dat ik nog groente bij de groenteboer kan kopen. Tante Fanny heeft me geld gegeven voor het avondmaal van vanavond. Nu, dag meneer. Is het goed als we morgen naar Bram komen kijken?"
"Graag," antwoordde de dierenarts. "Kom gerust. Ik denk dat Bram erg blij zal zijn als jullie komen."
"Ik ben blij dat dit avontuur zo goed is afgelopen," zei Annie. "Alles is weer in orde, heerlijk!"
"Nou, eerst moet Antonio nog beter worden," merkte Dick op. "Pas dan heb ik het gevoel dat het echt goed afgelopen is."
Ja, Antonio. Ja, hopelijk werd de man beter. Hopelijk zou hij het redden.
De kinderen wandelden naar de groenteman. Onderweg kwamen ze langs het politiebureau. De chef zag hun lopen en riep hun nog even naar binnen.


"Ik wilde jullie nog even dit zeggen," zei hij. "Momenteel zijn er onderzoeken gaande in en rondom het grote huis. 'Zonnehoven' is daarom verboden gebied voor jullie, begrepen? Waag het niet het grondgebied toch te betreden, want dan zullen jullie ervan lusten. Ditmaal menen de bodjes op de hekken echt: 'Verboden toegang'."
De kinderen lachten om het grapje en knikten. Natuurlijk zouden ze het onderzoek van de politie niet storen.
"Nee, we blijven er buiten," beloofde Julian.
En na hartelijk afscheid van de politie-chef te hebben genomen, en na nog groente te hebben gekocht bij de dorpsgroenteboer, sloegen de kinderen het pad in dat hun de donkere bossen in leidde.
Ze waren allevier blij en opgelucht. Alles was goed afgelopen. Ze gingen op weg naar Sterrehoven, dat huis in de donkere bossen, en zouden daar kunnen blijven. Oom Quentin zou er kunnen herstellen van zijn lichtziekte, en de kinderen zouden er nog fijne dagen hebben. Wat heerlijk allemaal!



Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 14:
Het einde

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny