** De Vijf en het verlaten huis - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Weer terug op Kirrin.
Hoofdstuk 2: Een onverwachte wending.
Hoofdstuk 3: Op weg naar het donkere bos.
Hoofdstuk 4: Vreemde dingen.
Hoofdstuk 5: Bram en Eleor.
Hoofdstuk 6: Gebeurtenissen in de nacht.
Hoofdstuk 7: Er gebeurt een boel rond 'Zonnehoven'!
Hoofdstuk 8: In het grote huis.
Hoofdstuk 9: Onderdanen van Bram!
Hoofdstuk 10: Een spectaculaire ontsnapping.
Hoofdstuk 11: Waar is iedereen?
Hoofdstuk 12: Weerzien op het politie-bureau.
Hoofdstuk 13: De ontknoping van alle gebeurtenissen.
Hoofdstuk 14: Het einde


Hoofdstuk 4: Vreemde dingen.


Het was heerlijk door het bos te wandelen. Het was nog vroeg, en het bos geurde nog na van de nacht. De kinderen snoven de lucht diep in.
"Heerlijk," zei Dick, "ik vind zeelucht heerlijk, maar boslucht ook."
"Gek, dat elke streek zijn eigen lucht heeft," merkte Annie op. "Ik vind de geur van gras die over de weilanden hangt ook heerlijk."
"Of de geur van bloeiend heide," voegde Julian daar aan toe. "En elke lucht brengt weer andere herinneringen bij mij naar boven. Als ik de hei ruik, denk ik aan onze vakanties op de hei, en aan paardrijden. En als ik de zee ruik, dan ben ik altijd op Kirrin."
"Kirrin ruikt het beste van allemaal," zei George. "Er is geen plek op de wereld waar het lekkerder ruikt."
"Jawel, in Timmy's vacht," antwoordde Annie gevat.
Daar moest iedereen om lachen. George zelf het hardst.



De vier kinderen wandelden opgewekt verder. Het was een heerlijke dag. Bewolkt, dat wel. Maar verder niet te warm en niet te koud. En de kinderen misten de zon niet eens zo. Het bos was zo dichtbegroeid, dat ze hem toch nauwelijks zouden hebben gezien.
Het bos was inderdaad geweldig. Het leek haast ongerept. Er waren geen aangelegde paden, en de kinderen liepen over gras en over kleine modderpaadjes, die waarschijnlijk door dieren waren gemaakt. Julian lette goed op in welke richting ze gingen. Hij had de kaart bij zich. Daarop stonden enkele kenmerkende punten aangetekend die hij goed in de gaten moest houden. Maar het eerste gedeelte van de route kende hij wel, omdat Dick, Annie en hij die in hun vakantie veel hadden gelopen.
Maar spoedig sloegen de kinderen een paadje in die ze nog niet kenden. Nu werd het zaak goed op te letten. Julian hield de kenmerkende punten goed in de gaten, en hij was opgelucht toen hij de eerste bereikte: Een hele grote eikenboom waarvan twee stammen zodanig krom waren gegroeid dat ze met zijn tweeen een O vormden.
De eikenboom werd daarom de 'Ring van Eik' genoemd.

"We zitten goed, jongens!," riep Julian tegen de anderen. "Blijf dit pad maar volgen, dan gaan we in de goede richting."
Het was stil in het bos. De vier kinderen kwamen niemand tegen. Timmy liep kwispelstaarttend heen en weer. Hij snuffelde hier, hij snuffelde daar. Soms bleef hij achterop, en soms liep hij een heel afstand voor de kinderen uit. De vier kinderen genoten van de rust, de natuur, en van het gezelschap van hun vijfen.

Babbelend wandelden ze verder. Onverwacht ging het ineens omhoog.
"Ik had niet verwacht dat hier een heuvel zou zijn," zei Dick. "Staat deze heuvel op de kaart, Julian?"
Julian bestudeerde de kaart.
"Er staan geen hoogtelijnen op," antwoordde hij. "Maar ik zie wel een getalletje staan, even voor ons uit. 369 staat daar."
"Dat is denk ik de top van de heuvel," antwoordde George. "Het getalletje geeft de hoogte aan. Laten we daar naar toe gaan."
Dat vonden de anderen goed, en de Vijf vervolgden hun toch door het bos. De grond ging steeds steiler omhoog. Ook zagen de kinderen steeds meer rotsblokken tussen de bomen liggen.
"Ik denk dat we er bijna zijn," zei Julian. "Op de kaart was het niet zo ver."
"Daar schijnt een heleboel licht tussen de bomen door," wees Dick. "Ik wed dat daar de top is."
De kinderen liepen in de richting die Dick aangewezen had, en inderdaad kwamen ze daar op de top. Maar wat een bijzondere top was het! De bomen hielden opeens op, en de kinderen kwamen op een met gras begroeide open plek die bezaaid was met rotsblokken.

De open plek liep nog een klein stukje verder omhoog, maar niet heel ver, want onverwachts stak daar een grote rotsformatie de lucht in. Het was een heel lange, smalle rotsformatie die daar precies vanaf het hoogste punt van de open plek omhoog stak. De formatie leek gemaakt van rotsblokken in verschillende maten die lukraak op elkaar waren gestapeld. Bovenaan kromde de stapel een beetje om, en daardoor leek het geheel net op een vinger die waarschuwend was opgeheven.
"De vinger," zei Julian. "Deze naam staat ook op de kaart. Wat een zonderlinge stapel."
"Zou hij door mensen zijn gemaakt?," vroeg Dick.
"Ik weet het niet," antwoordde Julian. "Feit is wel dat het hier rondom is bezaaid met rotsblokken."
"Ik ga proberen erop te klimmen," zei George doelend op de rotsstapel. "Bovenop kun je vast over de bomen uitkijken. Ik denk dat je daar een prachtig uitzicht hebt!"
"Ik ga met je mee," zei Dick.
De twee kinderen deden hun rugzakken af, en renden naar de rotsformatie toe. Luid blaffend rende Timmy achter hun aan.

Julian en Annie bleven achter. Ze keken toe terwijl Dick en George aan hun klimpartij begonnen. Die konden goed klimmen, en spoedig zaten ze al op een flinke hoogte. Timmy was beneden blijven staan. Even had hij geprobeerd George na te klimmen, maar toen hij erachter kwam dat hem dat niet zou lukken, had hij zijn pogingen opgegeven. Nu keek hij omhoog en moedigde zijn bazin al blaffend aan. Zijn ogen lieten haar geen ogenblik los.
Hoger en hoger klommen Dick en George. Omdat de rotsformatie erg onregelmatig was, was het klimmen niet erg moeilijk. Maar af en toe moesten ze wel even zoeken. Na een poosje had Dick de top bereikt. Tevreden ging hij staan, en hij reikte George een helpende hand toe. Toen George ook op de top was, gingen ze allebei recht overeind staan, en keken om zich heen.
"Oh, je kunt hier inderdaad heel ver zien!," riep Dick naar Julian en Annie beneden. "Dit is vast het hoogste punt in de regio. Overal kun je heel ver kijken. Ik zie zelfs het treinspoor!"
"Zie je ons huis?," riep Julian van beneden terug.
George en Dick keken goed.

George zag iets en wees het Dick aan. Dick keek nog eens goed. De twee praatten druk.
"Wat zien jullie?," vroeg Julian van beneden. Hij werd wat ongeduldig. Graag had hij ook daar bovenop gestaan, maar hij wilde Annie niet alleen beneden laten.
"We zien een schoorsteen," riep Dick naar beneden. "Maar we weten niet of het die van ons huis is."
"We denken van wel," voegde George daar aan toe. "Want er komt rook uit."
"Maar het ziet er niet zo uit, als de schoorsteen van ons huis," ging Dick verder. "Volgens mij ziet de onze er anders uit."
"Die van 'Maanhoven' misschien? Het huis van de eigenaars?," riep Annie naar boven. Ze had haar handen als een toeter om haar mond gevouwen en riep daar doorheen.
"Woef," zei Timmy als antwoord, en kwam naar haar toe gelopen.
"Nee, 'Maanhoven' is te klein," antwoordde Dick. "Die komt niet eens boven de bomen uit. En eigenlijk komt ons huis ook niet boven de bomen uit. Bovendien, waarom zou er rook uit ons huis moeten komen? We zijn er niet!"

Het was een raadsel. Dick en George kwamen weer naar beneden. Tijdens het klimmen discussieerden ze nog na over welk huis ze nu hadden gezien. Het kon 'Maanhoven' niet zijn geweest, dus het moest of 'Zonnehoven' of 'Sterrehoven' zijn geweest. Andere huizen waren er niet. Maar waarom zou er rook uit de schoorsten komen? Beide huizen waren leeg.
"Er zijn twee mogelijkheden," zei Dick terwijl hij met zijn linkervoet naar een steunplaats zocht: "Of Tante Franny en oom Quentin zijn al gearriveerd, of in 'Zonnehoven' is inderdaad wat gaande."
"Ik denk dat mijn vader en moeder er nog niet zullen zijn," antwoordde George terwijl ze wachtte tot Dick op die plek weg was en zij er langs kon. "Het is nog vroeg. Dus dan moeten we 'Zonnehoven' hebben gezien."
Na een klein poosje waren de twee kinderen weer beneden. Ze werden begroet door een enthousiaste Timmy die blij was dat zijn bazinnetje er weer was.

Julian en Annie kwamen ook aanlopem.
"Vreemd van die rook," zei Julian die er ook over na had zitten denken. "Of tante en oom zijn al gearriveerd, of de rook komt uit 'Zonnehoven' en dan is dat huis dus niet zo verlaten als we dachten."
Hij had dezelfde conclusie getrokken als Dick en George.
"En ergens heb ik het gevoel dat het dat laatste is," antwoordde Dick. "De schoorsteen die we zagen, kwam me niet bekend voor als de schoorsteen van ons huis. Maar ik heb onthouden hoe hij eruit zag. Vanavond als we thuis zijn, ga ik onze schoorsteen eens goed bekijken, en dan weten we of hij het was of niet."
"Ooh, een raadsel," zei Annie.
"Nee, misschien een nieuw avontuur," antwoordde George met schitterende ogen.
Direct werd Annie's gezicht wat angstig.
"Nee, denk je echt?," vroeg ze aan George.
"We zullen wel zien," zei Julian vlug. "Kom laten we naar onze picknick plaats gaan. Dat veldje bij de beek met die bloemen."

Direct knapte Annie weer op.
"Ja," antwoordde ze verlangend. "Dat heerlijke veldje. George, je zult het er ook geweldig vinden. Je zit daar heerlijk. Gewoon vredig. En niets van avonturen."

Maar het lot bepaalde dat juist daar hun avontuur zou beginnen!

Het veldje was niet ver, en spoedig waren de Vijf er. George stond stil van verbazing. Annie had niet overdreven. Schilderachtig, als uit een boek, lag een stukje gras tussen bomen en struiken. Het stukje gras werd aan een kant begrensd door een beekje dat kronkelend zijn weg zocht. Het water kabbelde over de ongelijke bodem, en gaf een heerlijk, fris geluid. Maar het mooist waren wel de bloemen die er bloeiden. Het veldje was bezaaid met fijne witte, gele, blauwe en roze bloemen, en gaf een fantastisch blik.
"Mooi he?," zei Annie tevreden. "Hier eten we onze lunch."
Uitgelaten rende Timmy naar het beekje toe. Aan de waterkant bleef hij staan. Hij snuffelde aan het water, en toen plonsde hij er zomaar in!
"Die Tim!," lachte George. "Het is dat het niet warm genoeg is, anders was ik zelf ook in dat beekje gesprongen. Wat een mooi, helder water is dat, zeg!"


Aandachtig turend naar de bodem plaste Tim in het beekje rond. Maar na een poosje kwam hij er al weer uit. Annie was namelijk bezig de picknick-mand uit te pakken, en Tim wist wat dat betekende: Eten!
Even later zat iedereen te genieten van de lunch die ze mee hadden genomen. Het was de hele dag nog bewolkt geweest, maar juist toen de kinderen daar zo zaten, kwam de zon door en scheen over de open plek.
"He, de zon," zei Annie. "Die mis ik wel hier, hoor. Het is hier zo vaak bewolkt!"
"Het schijnt dat dit bos precies op een plek ligt waar wolken overheen trekken," vertelde Julian. "Ergens verderop ligt een groot meer. Door verschil in temperatuur tussen water en het land, ontstaan daar altijd wolken, en die trekken dan hier overheen. Dit is een ideale plek voor oom Quentin."
Meteen moest iedereen aan George's vader denken.
"Ik ben benieuwd hoe hij het maakt," zei George. "Ik hoop dat mijn ouders een goede reis hebben."

Opeens schoot er een bruine flits over het veldje. Alle kinderen schrokken op.
"Hola, wat is dat?," vroeg Dick. Maar toen zagen ze het al.
"Het is een hond!," riep George uit.
Ze had gelijk. Een vreemde hond was het veldje op komen rennen. De hond rende uitgelaten op Timmy af, en bleef toen vlak voor hem staan. Hij kwispelde met zijn staart, en met zijn ogen keek hij Timmy vragend aan. Het was alsof hij wilde zeggen: Kom je met me spelen?
"Woef!," blafte Timmy enthousiast en liep meteen naar de vreemde hond toe. De beide dieren besnuffelden elkaar voorzichtig, en toen, gingen ze er allebei als een pijl uit een boog vandoor!
"Eleor!," klonk een stemmetje vanaf de rand van de open plek. "Eleor, kom hier!"
De kinderen keken, en zagen een jongen van een jaar of acht aan de bosrand staan. De jongen droeg een veel te grote broek, en zag er erg smoezelig uit. Hij had de kinderen niet gezien maar keek naar de twee honden die in een hoekje van het veld aan het stoeien begonnen waren.
"Eleor!," riep hij nogmaals.

"Hallo!," riep Julian naar de kleine jongen. "Is die hond van jou? Onze Tim zal hem niets doen. Ze spelen alleen."
Pas nu zag de kleine jongen de vier grote kinderen op het veldje zitten.
"Hallo!," riep hij terug. Hij stapte de open plek op en liep naar de kinderen toe.
"Wat doen jullie hier?"
"We picknicken." antwoordde Annie, "Wil je ook een broodje?"
De jongen knikte en ging zitten. Annie gaf hem een broodje, en de jongen begon er gretig van te eten.
"Is die hond van jou?," vroeg Julian aan hem.
De jongen knikte. "Ja," antwoordde hij met volle mond. "Hij heet Eleor. Hoe heet jullie hond?"
"Onze hond heet Timmy," antwoordde George ernstig.
"Wat lijken de twee honden op elkaar," zei Annie die vanaf haar plaats naar de stoeipartij van de twee honden zat te kijken. "Ze zijn allebei even groot en hebben bijna dezelfde snoet. Alleen is Eleor iets lichter dan onze Tim."

"De twee honden zouden best famillie van elkaar kunnen zijn," beaamde Dick. "En ze schijnen het opperbest met elkaar te kunnen vinden."
Inderdaad waren de twee honden enthousiast met elkaar aan het spelen. Ze rolden over elkaar heen, en zaten elkaar dan weer achterna. Hun uitgelaten geblaf schalde over de open plek.
"Eleor mag hier helemaal niet komen," zei de kleine jongen.
"Waarom niet?," vroeg Annie verbaasd. "Hoe heet jij eigenlijk?"
"Mijn naam is Bram," antwoordde de kleine jongen.Hij rekte zich op en duwde trots zijn borst naar voren. "Ik ben Bram de Vijftiende."
Dit was een merkwaardig antwoord, en de vier kinderen keken hem dan ook vol verbazing aan.
"Je bedoelt, dat je nog 14 broers hebt die ook Bram heten?," vroeg Dick voorzichtig. Hij wist niet wat hij hieruit op moest maken.
De kleine jongen keek beledigd.
"Doe niet zo stom," zei hij tegen de grote jongen. "Ik heet Bram de Vijftiende omdat ik koning ben."

De vier kinderen wisselende onderling blikken uit.
"Oh," antwoordde Julian toen luchtig. "Koning. Van welk land?"
Bram strekte zijn arm uit en wees met zijn vinger.
"Daar," zei hij. "Van Zonnehoven."
Dat was een heel eigenaardig antwoord.
"Zonnehoven?," vroeg George direct. "Maar is dat huis niet verlaten?"
De jongen trok vlug zijn arm in.
"Nee," antwoordde hij. "Dat is mijn koninkrijk."
"Heb je onderdanen?," vroeg Annie die besloot het spelletje mee te spelen.
De kleine jongen knikte.
"Ja, ik heb een onderdaan," antwoordde hij. "En ik heb drie soldaten. De soldaten bewaken mijn onderdaan. En Eleor bewaakt mijn rijk. "
"Niemand komt in mijn koninkrijk zonder mijn toestemming," voegde hij er trots aan toe.
De kinderen wisselden opnieuw blikken met elkaar uit.

Maar voor ze de kleine jongen nog verder konden ondervragen, werd hun aandacht ineens door iets anders getrokken. Een zielig hondengehuild klonk over het veld.
"Timmy!," riep George direct verschrikt en sprong op. "Tim, wat is er gebeurd?" Ze sprintte weg over het veld, gevolgd door de andere vier kinderen. Toen George de honden bereikte, zag ze dat het niet Timmy was die zo had gehuild. Timmy was kerngezond en keek de naderende kinderen ernstig aan. Het was Eleor. De hond van de jongen lag op de grond en maakte kermnende geluiden.
"Eleor!," zei Bram verschrikt en drong zich naar voren om bij zijn hond te kunnen zijn. "Eleor, wat is er gebeurd?"
George pakte Eleor voorzichtig beet en onderzocht hem.
"Het is zijn poot," vertelde ze. "Het hangt helemaal slap, zie je. Het is gebroken of gekneusd."
Timmy stond er zielig bij. Hij kwam naar voren en snuffelde de andere hond. Toen gaf hij Eleor een grote lik.
"Kijk, Timmy heeft medelijden met Eleor," zei Annie. "Ik zou willen weten wat er is gebeurd."

"Daar zullen we nooit achterkomen," antwoordde George. "Eleor moet worden verzorgd. Kijk, hij heeft ook een wond. In mijn tas heb ik een goedje dat ik altijd bij Tim gebruik als hij gewond is. Het helpt ontzettend goed. Laten we Eleor naar ons huis brengen."
Bram streelden Eleor's kop. Er stonden tranen in zijn ogen. "Wordt Eleor weer beter?," vroeg hij angstig.
"Natuurlijk," antwoordde George schamper. "Maar hij moet mee naar ons huis. Ik zal hem dragen. Opgepast allemaal, dan til ik hem op."
George pakte de grote hond voorzichtig beet en tilde hem toen op. Hij was zwaar, en het meisje moest al haar kracht gebruiken.
"Gaat het wel?," vroeg Julian bezorgd.
Ondanks de inspanning knikte George van 'ja'.
"Ik ben gewend Timmy te dragen," zei ze. "Kom laten we gaan. Hoe eerder we thuis zijn, hoe beter."
Vlug ging het groepje terug naar 'Sterrehoven'.


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 5:
Bram en Eleor.

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny