** De Rode Steen - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Een roep om hulp
Hoofdstuk 2: Bij kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 3: De ruine van Abaron
Hoofdstuk 4: Het vrouwtje bij het vuur
Hoofdstuk 5: Het antwoord van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 6: Terug uit de ruine
Hoofdstuk 7: Op weg naar de heks - een nare ontdekking
Hoofdstuk 8: Bij de heks Ziggara
Hoofdstuk 9: Ziggara is boos op de elfjes
Hoofdstuk 10: Een gast voor Ziggara
Hoofdstuk 11: Wat is de Rode Steen?
Hoofdstuk 12: Joris en Resi in het nauw
Hoofdstuk 13: Gevlucht!
Hoofdstuk 14: Voor de tweede keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 15: Toverkracht van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 16: Ontmoeting in het bos
Hoofdstuk 17: Te gast bij de elfjes
Hoofdstuk 18: Terug naar Ziggara
Hoofdstuk 19: Het huisje van kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 20: Opnieuw de Rode Steen
Hoofdstuk 21: Gebeurtenissen in de nacht
Hoofdstuk 22: Voor de derde keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 23: Een schok voor Joris en Resi
Hoofdstuk 24: Achter kabouter Rompelpot aan
Hoofdstuk 25: In de Groene Vallei
Hoofdstuk 26: Voor de laatste keer Ziggara
Hoofdstuk 27: Bij de geitenhoeder
Hoofdstuk 28: Met Bart in de bergen
Hoofdstuk 29: De spelonk
Hoofdstuk 30: Waar is kabouter Rompelpot?
Hoofdstuk 31: Kabouter Grisius
Hoofdstuk 32: Hard werken
Hoofdstuk 33: Op het nippertje!
Hoofdstuk 34: Het einde
Hoofdstuk 35: Slot


Hoofdstuk 1: Een roep om hulp


Resi lag in bed en probeerde te slapen. Maar dat lukte niet. Buiten regende het hard, en het onweerde, en ze was bang. Met open ogen keek het meisje de kamer in. Steeds kwam weer een lichtflits, die de kamer fel verlichtte. En even later was daar dan de donder. En dat ging zo maar door. Lichtflits, donder, lichtflits, donder. Maar plotseling zag Resi ook een ander soort licht in haar kamer schijnen. Vlak bij haar bed was een licht verschenen dat ze nog nooit had gezien. Waar kwam dat vandaan? Het licht was een stuk minder fel dan de bliksemschichten buiten waren. Zacht en geelachtig verlichtte het de spullen rondom Resi's bed. Wat was het?
Resi knipperde met haar ogen. Ze zag het licht dichterbij komen. En toen ineens zag ze wat het was. Het licht kwam van een elfje!

Resi was erg verbaasd haar te zien. Een elfje? Hier in haar kamer? Het meisje dacht dat ze droomde. Maar ze droomde niet. Het elfje was er echt en kwam naar haar toe. Resi keek haar aan. Het gezichtje van het elfje was ongerust. Een beetje bang keek ze naar het meisje in haar bed op.
"Hallo," zei ze heel voorzichtig tegen Resi.
"Hallo," antwoordde Resi verbaasd terug. "Wie ben je?"
"Ik ben Esmeralda," antwoordde het elfje. "Ik ben naar je toegekomen, want we hebben je nodig."
"Nodig?" vroeg Resi niet-begrijpend. "Mij? Maar waarvoor dan?"
"Oh," zuchtte het elfje. "We hebben het zo slecht!"
En ze begon te vertellen.

"De heks Ziggara is in ons land. Opeens was ze daar. En nu moeten we doen wat ze zegt. Ze heeft zich onze glimsteenmijnen toegeƫigend, en we moeten allemaal voor haar werken. En harder dan we kunnen! We werken ons kapot. We kunnen niet meer. En daarom ben ik naar jou toe gekomen. Ziggara zal me zeker missen, en de andere elfjes zullen op hun kop krijgen, omdat ik weg was. Maar we hebben besloten dat risico te nemen. Je moet ons helpen!"
Resi keek het elfje aan. Ze zag een traan over haar wang rollen. Ze had medelijden met haar.
"Maar wat kan ik doen?" vroeg ze aan het elfje. "Waarom ben je naar mij gekomen?"
"Ziggara is gemeen," antwoordde het elfje. "En wij, elfjes, zijn zo niet. We kunnen daardoor haar trucs niet doorzien. We hebben we iemand nodig die ook zo gemeen kan zijn. Een mens. Iemand die Ziggara met haar eigen wapens terug kan vechten."
"Maar ben ik dan de gemeenste van alle mensen?" vroeg Resi erg verbaasd.
"Nee, nee, nee," antwoordde het elfje haastig. "Nee, je bent niet de gemeenste. Nee, ik ben naar jou gekomen, omdat jij in ons gelooft. Verzorg jij niet altijd dat bosje daarginder, dat voor ons is?"

Dat klopte. Resi verzorgde altijd het bosje dat iets verderop in de straat lag. Er werd gezegd dat daar elfjes huisden, maar niemand had er ooit een gezien. Als Resi eerlijk moest zijn, geloofde zij het verhaal ook niet. Wel had ze het altijd een leuke fantasie gevonden: het was prettig je voor te stellen dat daar in dat bosje fijne wezentjes woonden die dankbaar waren als je het daar weer keurig had gemaakt. En ze hield gewoon van tuinieren. En daarom verzorgde ze het bosje.
Maar elfjes had ze er nooit gezien. Ook buiten het bosje nooit. Tot nu toe dan..!

"Je bent het eerste elfje dat ik zie," zei Resi tegen Esmeralda.
Esmeralda knikte.
"We zijn niet zo vaak in de mensenwereld," antwoordde ze. "Zoals ik al zei, kunnen wij slecht tegen het slechte karakter van mensen. Wij zijn niet zo. Daarom zijn we een makkelijke prooi voor mensen. Maar af en toe laten we ons wel zien, hoor! Soms hebben mensen ons nodig, en we helpen graag. Maar alleen als het goede mensen zijn. We moeten daarin voorzichtig zijn. Maar...., kom je ons helpen?"
"Ho," antwoordde Resi verschrikt. "Niet zo snel. Kan je me eerst vertellen wat ik moet doen?"

Maar helaas hief het elfje nu afwerend haar handen op.
"Dat weet ik zelf ook niet," antwoordde ze Resi. "Je moet ons bevrijden van de heks Ziggara. Dat is alles wat ik weet. Hoe dat moet, en wat je ervoor moet doen, weet ik niet. In het bos woont een oude kabouter. Hij weet misschien meer. Ik zal je naar hem toebrengen. Hij kan je meer vertellen. Gewoonlijk ontvangt hij geen mensen, alleen inwoners van ons land, maar ik ga met je mee en zal je aan hem voorstellen. Dan zal hij wel met je willen praten. Alsjeblieft, kom je nu met me mee?"

Het elfje keek zo smekend naar het meisje op dat Resi niet kon weigeren. Dus stond ze op van haar bed.
"Laat mij me eerst aankleden," zei ze tegen het elfje. "En moet ik nog eten meenemen?"
"Nee, eten hoef je niet mee te nemen," antwoordde het elfje, "maar kleed je goed aan. Het is koud 's nachts in ons bos. Schiet op! Ik wil niet de hele nacht wegblijven, en we moeten ook naar Rompelpot toe. Rompelpot is de kabouter."
Resi zocht dus vlug haar kleren bij elkaar en kleedde zich haastig aan. Onderwijl keek het elfje zittend vanaf haar bed toe.
"Ben je klaar?" vroeg ze na een poosje ongeduldig.
"Nog even," antwoordde Resi. "En ik moet mijn rugzak nog pakken."
Het meisje deed haar haar, pakte de rugzak die in de hoek van de kamer lag, en toen was ze klaar.

"Ik ben klaar," zei ze tegen het elfje. "Waar gaan we heen?"
"We gaan naar mijn land," antwoordde het elfje. "Hier, neem mijn hand en doe je ogen dicht. Dan breng ik je er heen. Vertrouw op mij. Goed doen hoor! En niet kijken. Alleen mensen die ons blindelings vertrouwen, kunnen de grens tussen jouw land en mijn land oversteken."
Wat bang nam het meisje het lichtgevende handje van het elfje in de hare. Wat zou er gaan gebeuren? Het handje van Esmeralda voelde verrassend normaal aan. Wel was het erg klein. Resi probeerde er niet te hard in te knijpen. Toen deed ze haar ogen dicht.
"Goed zo," klonk de stem van het elfje naast haar. "Nu, houd je ogen dicht. Niet kijken hoor! Vertrouw op mij. Dat is echt belangrijk."
"Dat zal ik doen," antwoordde Resi. Ze voelde haar rugzak op haar rug, het handje van het elfje in de hare, en ze hield haar ogen dicht. Toen kwam ineens een wind in haar kamer. Een wind die om het meisje heen waaide, en haar scheen op te pakken. Resi voelde de grond onder haar voeten verdwijnen, maar ze viel niet. De wind was er, en het leek alsof die haar meenam.

Resi was heel nieuwsgierig, maar ze keek niet. Ze hield het handje van het elfje goed vast en wachtte heel geduldig.
Na een poosje voelde ze dat ze weer stond. De wind verdween, en het werd rustig om haar heen. En toen ineens hoorde ze het geluid van een uil: "Oehoe, oehoe."
"Je kunt je ogen opendoen, we zijn er," sprak het elfje.
Nieuwsgierig deed Resi haar ogen open. Ongelooflijk! Ze was buiten in een bos. Een bos waar het heel lekker rook. Het was er ook nacht, maar het onweerde niet. Er was zelfs geen regen! Boven het hoofd van het meisje ritselden de bladeren zachtjes in de wind. Nogmaals klonk het oehoe van de uil.
"Dat is Ivar," vertelde het elfje. "Hij heeft je gezien. Nu, welkom in ons land."
Opeens maakte een schaduw zich van de bomen los en kwam naar het elfje toevliegen. Toen Resi beter keek, zag ze dat het een bruine uil was. De uil ging op de schouder van het lichtgevende elfje zitten en keek met zijn gele ogen naar Resi.

"Ha Ivar," zei het elfje tegen de uil. "Dit is Resi. Ik heb haar van Mensenland meegenomen om ons te bevrijden van die heks Ziggara."
"Ooh," antwoordde de uil. "Ik vroeg me al af waar je heen was. Je hebt geluk gehad, meisje. Ziggara miste je, maar toen spatte een van haar brouwsels uiteen in het vuur, en moest ze daar haastig naar toe. Ga gauw terug naar de anderen. Ik zal me wel over dit mensenkind ontfermen."
"Dat is aardig van je, Ivar," antwoordde het elfje. "Dank je wel. Ze moet naar kabouter Rompelpot. Die zal wel weten wat ze moet doen om Ziggara van hier te verjagen."
"Dat weet ik, dat weet ik," antwoordde de uil. "Ik zal haar brengen. Ga nu maar."
"OK," antwoordde het elfje. Ze nam Resi's hand weer in de hare.
"Alsjeblieft, bevrijd ons," zei ze zacht tegen het meisje. "Doe je best."
Resi knikte. Ze wist niet wat ze moest antwoorden. Het meisje was nog altijd verbaasd over wat ze zojuist had meegemaakt. Maar tijd om iets te zeggen had ze ook niet.
Het elfje knikte ook, als antwoord op haar knikken, draaide zich om, sloeg haar vleugels uit, en vloog toen weg.

"Zo," zei de uil toen het elfje verdwenen was en Resi met hem in het bos was achtergebleven. Het dier was op een tak vlakbij gaan zitten. "Dus jij gaat ons bevrijden van die gemene heks Ziggara. Ik ben blij dat Esmeralda je heeft gehaald. De elfjes worden uitgebuit. Dag en nacht moeten ze werken in die glimsteenmijnen. Er is geen tijd voor ontspanning en plezier meer."
"En ook niet voor slapen?" vroeg Resi.
"Deze elfjes hebben geen slaap nodig," antwoordde de uil. "Ze slapen nooit. Ze kunnen dag en nacht door. Maar wel hebben ze regelmatig ontspanning nodig. Dan maken ze muziek en dansen ze in het licht van de maan. Deze ontspanning betekent voor de elfjes hetzelfde als wat slapen voor jou en mij betekent. Maar nu de heks Ziggara er is, mogen ze geen muziek meer maken. Zelfs geen liedje mogen ze meer zingen. Ze moeten werken, werken en nog eens werken. Daar kan niemand tegen. Ook deze elfjes niet. Je ziet het aan hun. Ze zien er uitgeput uit."

Resi voelde zich wat ongemakkelijk.
"Ik hoop dat ik ze kan bevrijden," zei ze.
"Het zal niet makkelijk zijn," waarschuwde de uil. "Maar we zullen je allemaal helpen. Kom, dan gaan we nu eerst naar Rompelpot."
De uil spreidde zijn vleugels uit en vloog weg door het bos. Resi ging achter hem aan. Zachtjes, zonder een geluid te maken, vloog de uil tussen de bomen door. Hij probeerde voor Resi een zo goed mogelijk pad te kiezen: een waarbij ze niet door struiken moest kruipen. En dat lukte heel goed. Lopend over gras en mos, kon Resi de uil gemakkelijk volgen.
Na een poosje zag het meisje de schaduw van een klein, ingezakt huisje in de verte. Opgewonden hield ze haar adem in. Het was precies een huis als uit een sprookje! Ivar merkte haar opwinding en kwam naar haar terugvliegen.
"Daar woont Rompelpot," zei hij tegen het meisje, terwijl hij op een boomtak dichtbij ging zitten en met een vleugel naar het huisje wees.
"Ik moet je waarschuwen dat hij wat nors kan zijn. Je moet hem dat maar niet kwalijk nemen. Het is een oude kabouter, en wat eenzaam."

Het meisje luisterde aandachtig naar de uil.
"Dat zal ik doen," zei ze.
"Kom," zei de uil, en wiekte weer weg. "Dan gaan we kijken of hij nog wakker is, of wakker wil worden."
"Moeten we niet wachten tot de ochtend?" vroeg Resi twijfelend.
De uil kwam weer teruggevlogen.
"Nee," antwoordde hij. "Vannacht is de beste nacht. Ziggara is bij haar mislukte experiment. Het bos is vredig."
"Oh," zei Resi. Ze voelde zich opeens wat angstig worden. Inderdaad zag het bos rondom haar er heel vredig en lieflijk uit. Net als in een sprookje. Het was een wat angstige gedachte dat dit niet altijd zo was.
"Zodra Ziggara weet dat je achter haar aan bent, zal ze je proberen te pakken," zei de uil veelbetekenend. "Rompelpot moet je wat geven om je tegen haar te beschermen."
"Ik hoop dat hij wat heeft," zei Resi. Ze vond het steeds enger worden.

Ze kwamen aan bij de deur van het huisje. Resi keek de uil vragend aan.
"Moet ik kloppen?" vroeg ze.
Ze wist het niet. Alles was zo anders dan thuis!
"Ja," antwoordde de uil. "Maar klop beleefd hoor. Ik hoop dat Rompelpot een goed humeur heeft."
"Ik hoop dat ik hem niet uit bed klop," zei Resi.
"Ja, dat kan," antwoordde de uil. "Maar dan is dat maar zo."
Het meisje vond het maar niets een onbekende kabouter uit zijn slaap te moeten halen. Maar er zat niets anders op. En dus klopte ze beleefd op de deur van het huisje.


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 2:
Bij kabouter Rompelpot

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny