** De Rode Steen - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Een roep om hulp
Hoofdstuk 2: Bij kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 3: De ruine van Abaron
Hoofdstuk 4: Het vrouwtje bij het vuur
Hoofdstuk 5: Het antwoord van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 6: Terug uit de ruine
Hoofdstuk 7: Op weg naar de heks - een nare ontdekking
Hoofdstuk 8: Bij de heks Ziggara
Hoofdstuk 9: Ziggara is boos op de elfjes
Hoofdstuk 10: Een gast voor Ziggara
Hoofdstuk 11: Wat is de Rode Steen?
Hoofdstuk 12: Joris en Resi in het nauw
Hoofdstuk 13: Gevlucht!
Hoofdstuk 14: Voor de tweede keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 15: Toverkracht van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 16: Ontmoeting in het bos
Hoofdstuk 17: Te gast bij de elfjes
Hoofdstuk 18: Terug naar Ziggara
Hoofdstuk 19: Het huisje van kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 20: Opnieuw de Rode Steen
Hoofdstuk 21: Gebeurtenissen in de nacht
Hoofdstuk 22: Voor de derde keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 23: Een schok voor Joris en Resi
Hoofdstuk 24: Achter kabouter Rompelpot aan
Hoofdstuk 25: In de Groene Vallei
Hoofdstuk 26: Voor de laatste keer Ziggara
Hoofdstuk 27: Bij de geitenhoeder
Hoofdstuk 28: Met Bart in de bergen
Hoofdstuk 29: De spelonk
Hoofdstuk 30: Waar is kabouter Rompelpot?
Hoofdstuk 31: Kabouter Grisius
Hoofdstuk 32: Hard werken
Hoofdstuk 33: Op het nippertje!
Hoofdstuk 34: Het einde
Hoofdstuk 35: Slot


Hoofdstuk 11: Wat is de Rode Steen?


Joris en Resi brachten de nacht door in het bos. Ze vonden een plek waar dik mos groeide en daar gingen ze liggen. Maar voordat ze in slaap vielen, vertelde Resi Joris fluisterend over de Rode Steen.
"De Rode Steen," herhaalde Joris mompelend. "Zo, zo. We moeten Ivar vragen of hij iets van die steen afweet. Als hij nog een keer langskomt in ieder geval. Het is al een poos geleden dat ik hem zag."

De kinderen vielen in slaap, en werden de volgende morgen vroeg in de ochtend gewekt door de zonnestralen die op hun gezicht schenen. Resi en Joris stonden op en wreven in hun ogen. Ze waren blij dat de zon ze zo vroeg wakker had gemaakt. Om deze tijd sliepen de heks en haar gast vast nog. Waarschijnlijk konden de kinderen nu ongezien in het huisje terug komen.
Hand in hand liepen Joris en Resi even later terug naar het huis van de heks. Ze waren toch wel wat bang en liepen daarom heel voorzichtig. Zou de heks hebben gemerkt dat ze vannacht niet op haar zolder hadden geslapen? Zou ze argwanend zijn? Wat als ze ontdekt had dat Joris de glimstenen had omgewisseld? De twee kinderen vonden het allebei heel eng. Maar ze moesten terug!
"Laten we kijken of de keukendeur open is," zei Joris tegen Resi. "Dan kunnen we het ontbijt voor haar en haar gast klaarmaken. Dat zal Ziggara vast leuk vinden. En hopelijk denkt ze dan niet verder."

Resi trok een bedenkelijk gezicht, maar ze wist niets beters te verzinnen. Joris zag haar kijken.
"Kom op joh," troostte hij haar. "Het zal allemaal wel meevallen. De heks is zo druk met haar gast, dat ze vast niet op andere dingen zal hebben gelet. Ook niet op ons."
Resi knikte. Er zat ook verder niets anders op. Ze moesten terug! Ze wisten nog niet meer dan dat er een rode steen was, en dat die met de komst van de heks te maken had. Ze moesten meer te weten zien te komen!
Dus liepen de jongen en het meisje dapper naar het huisje van de heks terug. Daar lag het. Ze liepen door naar de achterkant en probeerden of de achterdeur open kon.
Maar de keukendeur was dicht! Joris voelde nog eens, maar er was geen beweging in te krijgen. De heks had hem op slot gedaan. En erg goed ook. De jongen kon zelfs het handvat niet naar beneden krijgen.
De jongen slaakte een trillende zucht en Resi beefde over haar hele lichaam. Ze voelde zich betrapt. Vast zou de heks alles weten! En wat dan?
"Wat doen we nu?" vroeg ze fluisterend aan Joris.
Even wist Joris geen antwoord, maar toen keek hij omhoog en zag dat het raampje van hun zolderkamer openstond! Als ze daar eens naartoe konden klimmen......?

Hij stootte Resi aan en wees naar het raampje.
"Oja," zei Resi blij toen ze het raampje zag, "dat staat altijd open. Kan je er heen klimmen, Joris?"
Joris was het al aan het uitzoeken. Het leek niet zo moeilijk. Voor het eerste gedeelte had hij een ladder nodig, en daarna ging het gemakkelijk. En een ladder stond vlakbij! Hij wees het Resi aan.
"Die heb ik nodig," fluisterde hij tegen haar.
Samen haalden de kinderen de ladder van zijn plek, en zetten het tegen het huis aan. Toen de ladder stond, klom Joris erop naar boven. Daarna was het inderdaad allemaal heel makkelijk. Binnen een paar tellen was de jongen bij het raampje. Toen hij er was, wuifde hij naar Resi beneden dat zij nu ook kon komen. Maar Resi had zo haar twijfels.
"Wat doen we met de ladder als ik ook boven ben?" riep ze zo zachtjes mogelijk terug. "Die blijft dan hier staan, en dan ziet Ziggara hem. Nee, ik zet de ladder weer terug op zijn plek, en wacht hier wel tot je me binnen laat. Dat is veiliger."
Daar had het meisje gelijk in.

Joris ging naar beneden, en ontsloot de keukendeur. Gelukkig kon de deur van binnen worden geopend. En gelukkig waren alle deuren in huis al open! Zelfs het deurtje van hun zolderkamer had geen problemen gegeven. En dat terwijl de heks nog sliep. Joris wist nog steeds niet hoe het afsluiten van de heks werkte. Of sliep de heks niet, en had ze door wat er in haar huis gebeurde?
Resi was erg opgelucht dat Joris zo snel had kunnen komen. Snel glipte het meisje naar binnen.
"Ik ga met het ontbijt beginnen," zei ze tegen Joris. "Wil jij boven onze bedden nog even door elkaar gooien? De heks mag niets merken."
Terwijl Joris weer naar boven ging, begon Resi aan het ontbijt.
Een poosje later kwam de heks naar beneden, en niet lang daarna haar gast. Resi was wat angstig, en daardoor erg verlegen. Maar gelukkig had de heks dat niet door. Ze dacht dat de verlegenheid van het meisje voor Manuel was.
Tijdens het ontbijt waren Ziggara en haar gast een en al vriendelijkheid tegen de kinderen. Het leek erop dat ze niets hadden gemerkt van hun uitstapje. Na het ontbijt zou Manuel vertrekken. De heks en hij liepen samen naar de schuur om de glimstenen op te halen, en Joris hield zijn hart vast. Zouden ze merken dat het nu andere stenen waren? Zou de heks zodirect kwaad naar binnen komen rennen? Kwaad op Joris om wat hij had gedaan? Hij was heel gespannen. Maar gelukkig, er gebeurde niets. De tovenaar had een groot net meegenomen, en daar deed hij de stenen in. Toen dat klaar was, lag het net zwaar op de grond. De kinderen vroegen zich af hoe hij dit nu mee ging nemen! Het net met stenen was veel groter dan de man, en vast ook veel zwaarder! Maar de tovenaar sprak een toverspreuk, en plotseling zweefde het net met de stenen boven de grond. Het was alsof het op een onzichtbare kar stond, maar dan zonder kar.
"Haha," lachte Manuel trots naar de heks. "Veel beter dan die onhandige wagen gisteravond."
"Van die wagen heb ik anders ook geen last gehad," antwoordde de heks vinnig terug. Ze wilde zich niet laten kennen. "Ik heb daar anderen voor."
De tovenaar gaf geen antwoord. Hij liet het van zich afglijden. Hij nam nogmaals afscheid van de heks, zwaaide vriendelijk naar de kinderen, pakte de samengebonden opening van het net, en vertrok naar de bosrand. Het net zweefde achter hem aan alsof het een ballonnetje was. De tovenaar hoefde geen enkele moeite te doen om het mee te krijgen. Joris vond het erg makkelijk. Hij wou dat hij zijn zware boekentas op school ook zo mee kon trekken!
De kinderen en de heks keken Manuel na totdat hij in het bos was verdwenen. Toen draaiden de heks zich naar de kinderen toe.
Even dachten Joris en Resi dat ze nu een uitbrander zouden krijgen. Maar de heks glimlachte opgewekt.
"Zo," zei ze tegen de kinderen. "Een normale werkdag jongens. Kom op, aan het werk.

Die middag, toen hij in het bos was, ontmoette Joris Ivar weer. Jippie! De jongen was erg blij de uil weer te zien en begroette hem enthousiast. Maar de uil groette niet zo enthousiast terug. Hij was ernstig.
"Weten jullie al wat van Ziggara's geheim?" vroeg hij aan de jongen.
Joris knikte met zijn hoofd.
"Ja, iets," antwoordde hij. "Resi ving gisteravond iets op over een Rode Steen. Weet jij daar wat van?"
De uil schudde bedachtzaam met zijn kop.
"Nee. Die ken ik niet," antwoordde hij. "Wat is er met die steen?"
"We denken dat die steen iets met Ziggara's geheim te maken heeft," antwoordde Joris. "Er was gisteravond een man op bezoek en Resi hoorde hem zeggen dat hij hier vroeger niet kon komen vanwege die Rode Steen. Hij vroeg de heks wat ze met de steen gedaan had. Maar helaas gaf de heks daar geen duidelijk antwoord op. Dus weten we niet meer."
"Jammer," antwoordde de uil en hij slaakte een zucht. "Ik zal kabouter Rompelpot naar die steen vragen, misschien weet hij er iets van. Maar het gaat allemaal zo langzaam, Joris. De tijd begint te dringen. Het gaat niet goed met de elfjes"
"Gaat het niet goed met ze?" vroeg de jongen bezorgd.
Ivar schudde ernstig met zijn kop.
"Nee, helaas," antwoordde hij "Ze hebben het erg zwaar. En het wordt steeds erger. Nu heeft de heks ze hun stemmen afgenomen."
De uil hield stil. Waarschijnlijk verwachtte hij nu een kreet van boosheid van Joris, maar die antwoordde alleen:

"Ja, dat weten we,"
De uil was hier erg verbaasd over.
"Jullie wisten het al?" vroeg hij aan de jongen.
Joris knikte.
"De heks was boos op ze en ze brouwde een drankje," antwoordde hij. "We waren erbij toen ze het deed."
"Jullie waren erbij? Maar waarom hebben jullie dan niets gedaan om haar tegen te houden?" vroeg Ivar verontwaardigd. "Weten jullie niet wat het zingen voor de elfjes betekent? Het is hun ontspanning. Voor hun is het wat slapen voor jou en mij is. De elfjes hebben nu al een paar dagen niet kunnen zingen. Ze worden steeds vermoeider. Sommige zijn al ziek geworden. Als we niet snel wat doen, gaat de eerste dood!"
"Sorry," zei Joris treurig, "We konden niets doen. De heks was zo boos."
"Bah," zei de uil hartgrondig en keek de jongen met zijn priemende ogen venijnig aan. "Jullie konden minstens op zoek gaan naar een tegengif. Op een moment dat de heks er niet was. Waarvoor zitten jullie anders in haar huis?"
Maar toen herinnerde Joris zich dat ze dat ook gedaan hadden! Hij had de bladzijde met het recept zelfs in zijn zak!
"Maar dat hebben we ook gedaan!" riep hij blij tegen de uil uit. Zo plotseling dat het beest schrok. "Ik heb hier het recept. En ik wilde het je geven zodra ik je zag. Zodat je het naar kabouter Rompelpot kan brengen. Hopelijk kan hij het drankje maken. Door dat gedoe met die Manuel was ik het helemaal vergeten. Maar goed dat je er nu zelf over begon!"

En vlug haalde de jongen de pagina van het boek uit zijn zak. Tjonge, hoe kon hij dat nou vergeten? Hij hield het papier voor de snavel van de uil en Ivar keek op het blad.
"Hmmm," zei hij terwijl hij de eerste regels vlug las. "Het ziet er goed uit. Dank je wel, jongen. Ik zal het naar kabouter Rompelpot brengen. Die zal er wel wat van kunnen maken. Hopelijk zal het de elfjes helpen."
"Ik hoop het ook," antwoordde Joris.
En dat meende hij uit de grond van zijn hart!
De uil nam met een poot het blad van de jongen over.
"Is verder alles goed met jullie?" vroeg hij toen met een stem die alweer wat vriendelijker klonk.
"Ja," antwoordde Joris. "De heks had gisteravond een gast die glimstenen wilde kopen. We zijn met hem mee geweest naar de mijnen, en ik heb de elfjes gezien. Ze zagen er vreselijk uit."
"Ja, dat zal best," antwoordde de uil. "Wie was die gast? Was dat die Manuel?"

"Ja, hij heette Manuel, en hij schijnt over het rijk Ivanar te heersen," antwoordde Joris. "Ken je hem?"
De uil dacht na en schudde toen met zijn kop.
"De naam komt me niet bekend voor," zei hij. "Van het rijk Ivanar heb ik wel eens gehoord, maar ik weet er niet veel van."
"Het schijn daar niet zo fijn te zijn," vertelde Joris. "Die Manuel heerst daar heel wreed."
De uil schudde met zijn kop en zuchtte.
"Het is niet goed," zei hij tegen Joris. "Het is niet goed dat die vriendjes van Ziggara hier allemaal komen en onze glimstenen meenemen."
"Manuel had een heel grote bestelling," zei Joris.
De uil was nog steeds met zijn kop aan het schudden.
"Het is niet goed," zei hij nogmaals. "Vroeger bepaalden de elfjes wie de glimstenen kregen, en dat waren alleen goede wezens. Alleen de goede wezens konden zo met de stenen 's nachts hun huisjes verlichten. En zo hoefden ze niet bang te zijn voor de slechten want die hadden toch geen glimstenen. Maar nu worden de glimstenen aan iedereen verkocht. En nu kunnen we niet meer zien wie goed is, en wie slecht. Dat is niet goed. Het is niet goed voor ons, goeden, dat dat onderscheid verdwenen is."

"Ik heb de glimstenen van Manuel omgewisseld," zei Joris tevreden.
"Wat?" vroeg de uil verbaasd.
"Ik heb de glimstenen omgewisseld," herhaalde Joris. "Gisteravond. Voor normale stenen. Die geven geen licht."
Ivar liet een zacht oehoe horen.
"Dat is heel gewaagd," zei hij tegen de jongen. "Ik hoop dat Manuel daar pas achterkomt als hij weer thuis is."
Joris haalde zijn schouders op.
"Hij zal denken dat heks Ziggara hem bedrogen heeft," zei hij. "Dat zal een mooie ruzie geven."
De uil keek Joris met zijn grote ogen aan. Toen schudde hij zijn kop.
"Daar moet je een mens voor zijn, om zoiets te bedenken," zei hij tegen Joris. "Dat kunnen wij niet. Het is een fijn plan. Ja, ik hoop dat die Manuel denkt dat Ziggara het gedaan heeft. En dat er dan een fijne ruzie uit komt."
Joris glimlachte.
"Een ruzie tussen twee slechteriken," zei hij tevreden. "Hopelijk maken ze elkaar af."
"Maar dan wel pas nadat jullie Ziggara haar geheim ontfutseld hebben," zei de uil en hij schudde zijn vleugels uit.


"Ik ga naar kabouter Rompelpot," zei hij toen tegen de jongen. "Ik ga hem dit papier brengen. Doe de groeten aan Resi, Joris. En doe jullie best. Probeer meer uit Ziggara te krijgen."
"Ja," mompelde Joris. Hij besefte dat ze inderdaad nog heel veel te doen hadden. En dat de tijd begon te dringen! Hoe lang zaten ze nu al weer bij Ziggara? En ze wisten nog alleen dat een rode steen er mee te maken had. Het was toch wel een moeilijke taak!
"Vraag de kabouter ook naar de Rode Steen," zei hij toen tegen de uil. "Misschien weet hij er meer van."
"Dat zal ik doen," beloofde Ivar. "Tot ziens."
De uil sloeg zijn vleugels uit en vloog toen weg.

Meer uit Ziggara krijgen. Ja, leuk bedacht. Maar hoe konden ze dat doen? De heks was niet dom, en de kinderen vertrouwen deed ze ook nog steeds niet. De kamers werden nog altijd elke nacht zorgvuldig op slot gedaan. Hoe konden Resi en hij haar dan zo ver krijgen dat ze hun haar geheim vertelde?
Joris dacht hier de hele middag over na terwijl hij hout hakte in het bos. Maar hij kreeg geen idee. Hij besloot het aan Resi vragen. Misschien wist zij nog iets te verzinnen.

Die avond ging de heks weer weg. Ze ging weer naar de glimsteenmijnen. Zoals steeds wanneer ze er 's avonds in haar eentje vandoor ging, sloot de vrouw Joris en Resi op in de keuken. Nou, ja de deur naar de gang was open, en de kinderen konden ook naar hun zolderkamer gaan. Maar dat was dan ook alles. Ze konden in ieder geval niet naar de woonkamer waar de boeken van de heks waren. En ze konden ook niet naar buiten. De keukendeur zat op slot. En de voordeur ook. Ze zaten echt opgesloten, opgesloten in het huis van de heks. Dat was nooit een fijn gevoel.

Maar nu de heks er niet was, konden ze wel over vandaag praten. Joris vertelde Resi over zijn ontmoeting met de uil. Ook vertelde hij haar dat de uil hem gevraagd had haast te maken. Het ging slecht met de elfjes, en er waren al enkele ziek geworden. Resi vond het heel erg dit te horen. Ze had veel medelijden met de elfjes. Samen met Joris dacht ze die avond hard na hoe ze meer van de heks te weten konden komen.
"We moeten haar laten vertellen," zei het meisje mompelend tegen Joris. "Ervoor zorgen dat ze gaat praten. We moeten haar trots maken. Als mensen trots zijn, dan gaan ze vaak meer vertellen. Dat moeten we ook bij Ziggara doen. We moeten haar prijzen of zo. We zouden dat bij het kaarten kunnen doen. Tot nu toe waren we altijd bezig om te proberen te winnen. En we zeiden nauwelijks wat tegen Ziggara. Maar we weten inmiddels wel dat we toch niet van haar kunnen winnen. Laten we dan gaan praten."
"Dat is een goed idee!" vond Joris. "Maar hoe kunnen we een gesprek beginnen? En zal het niet te veel opvallen, als we nu ineens gaan praten tijdens het kaarten?"
"Hmm, een gesprek begin je door vragen stellen," zei Resi nadenkend. "Laten we de komende keer gewoon een paar vragen stellen. Laten we Ziggara bijvoorbeeld vragen hoe wijs ze is, en of ze de wijste heks van dit gebied is."
"Oja," zei Joris opgelucht. "Dat is een goed idee. Dat kan ik wel."


En zo probeerden Resi en Joris de volgende avond, toen ze met z'n drieen weer het kaartspel speelden, de heks uit te horen. Ze stelden vragen, en ze vroegen door. Ze probeerden de heks aan het praten te krijgen. Maar helaas, ze kregen het gesprek niet echt op gang. De heks draaide om de antwoorden heen of antwoordde erg vaag. De kinderen konden niets concreets uit haar krijgen. Resi probeerde het nog even door haar te paaien met complimenten. Misschien zou de vrouw dan meer gaan vertellen. Maar ook dat lukte niet. Het was erg teleurstellend! De heks was inderdaad erg slim, en ook niet makkelijk om te kopen.
Diep teleurgesteld gingen de kinderen aan het eind van de avond naar boven. Ze hadden het gevoel dat het hun nooit zou lukken Ziggara haar geheim te ontfrutselen, en ze waren bang voor het lot van de elfjes. Die vrouw was veel te slim!
Toen ze in bed lagen, vroegen ze zich af wat ze nu verder konden doen. Maar ze konden niets bedenken. Joris was bang voor Ivars reactie als de uil hiervan zou horen. Hij zou vast erg teleurgesteld zijn. En de elfjes...... Het was gewoon vreselijk te erkennen dat de elfjes misschien niet geholpen konden worden! Joris zag een beetje tegen de volgende ontmoeting met Ivar op.

Die was een paar dagen later. En dit keer was Resi er ook bij. Het meisje was die dag het bos ingestuurd om paddenstoelen te verzamelen. Niet van het soort dat je kan eten dit keer, maar echt giftige paddenstoelen. Ziggara had ze nodig voor een nieuw brouwsel van haar. Het meisje vond het vreselijk om die giftige dingen te moeten plukken. Straks raakte ze zelf vergiftigd! En wat waren die dingen vies kleverig! Het meisje vroeg zich af wat de heks met de paddenstoelen ging doen. Hopelijk niet iets ergs! Maar ze vond het wel fijn dat ze vandaag met Joris mee het bos in kon. En terwijl Joris hout hakte, zocht Resi in zijn buurt naar de paddenstoelen. En ineens was Ivar daar weer.
"Hallo!" riep Resi blij toen ze de uil ontdekte. Ze had hem al heel lang niet meer gezien. Al sinds ze bij de heks introk. Joris had hem steeds alleen in het bos ontmoet. En dus was Resi erg blij hem ook weer eens te zien.
"Ssst," deed Ivar direct tegen haar. "Niet zo luid, alsjeblieft. Ik wil niet dat de heks mij ontdekt, weet je nog? Heksen willen veel te graag een uil aan hun zijde hebben, maar ik wil geen heks dienen. En zeker Ziggara niet."
Hij ging op een boomstam zitten en keek Resi aandachtig aan.
"Je ziet er goed uit," zei hij tegen haar. "En Joris ook. De heks behandelt jullie gelukkig goed. Zijn jullie al meer te weten gekomen?"
"Niets," antwoordde Resi en haar gezicht betrok. "Helaas, Ivar. Helemaal niets. We hebben het wel geprobeerd, maar Ziggara is veel te slim. Ze houdt zich op de vlakte, en kletst zich er steeds uit. We weten niet wat we nu nog kunnen doen. Heb jij misschien nog ideeen?"
De uil schudde met zijn kop terwijl hij een zachte zucht liet horen.
"Sorry," zei hij toen tegen het meisje. "Ik weet ook niets. Je weet dat wij niet gemeen kunnen zijn. Ik kan dus ook geen gemene plannetjes verzinnen om Ziggara te pakken. En dat is wel wat nodig is, vrees ik."

"Hoe is het met de elfjes? Heeft kabouter Rompelpot het recept kunnen maken?" vroeg Joris gespannen. Hij had Resi met de uil zien praten en was er vlug bij komen staan.
"Ja," zei de uil trots, en de vogel werd weer wat opgewekter. "Het is hem gelukt. Hij heeft het drankje kunnen maken, en de elfjes hebben ervan gedronken. En het is gelukt! Ze hebben allemaal hun stem weer terug."
"Hoera!" riep Joris blij uit. Maar een gefronste blik van Ivar bracht hem snel weer tot stilte.
"Dat is mooi," kon hij echter niet nalaten nog te zeggen.
Ook Resi was blij.
"Wat fijn!" zei het meisje tevreden. "Nu kunnen de elfjes weer zingen en uitrusten."
De uil knikte.
"Ze moeten wel oppassen dat de heks het niet merkt," zei hij. "Voor de heks doen ze nog steeds alsof ze stom zijn. Ze mag niet weten dat ze hun stemmen nu weer terug hebben. Hopelijk komt Ziggara er nooit achter."
"Ik heb Rompelpot ook naar de Rode Steen gevraagd," ging Ivar verder. "Maar het zei hem niets. We moeten meer te weten zien te komen. Jullie zullen toch meer uit de heks moeten zien te krijgen, vrees ik."


Dat zette weer een domper op de vreugde.
"Maar hoe?" zuchtte Resi tegen de uil. "We vertelden al dat we niet verder bij haar komen. We weten niet hoe we haar kunnen laten praten."
"Blijf nadenken," adviseerde de uil. "Misschien krijg je op een dag toch een idee."
"Kan je kabouter Rompelpot vragen of hij nog wat weet?" vroeg Joris hoopvol.
Maar de uil schudde met zijn kop.
"Of de blauwe bloemen?" voegde Resi er aan toe.
Maar nu schudde de uil nog harder met zijn kop.
"Kinderen," sprak hij vermanend. "Kabouter Rompelpot zal hierop niet kunnen antwoorden -hij weet het echt niet!-, en naar de ruine van Abaron ga ik niet."
"Moeten wij er dan niet nog een keer naar terug gaan?" vroeg Resi toen.
"Ik zou dat niet doen," adviseerde de uil. "Neem nou maar mijn advies aan, het advies van een oude, wijze uil. Blijf bij de heks, en denk na over een plan. Blijf nadenken. Meestal krijg je dan toch nieuwe ideeen."
"Maar hulp vragen is ook heel wijs," begon Resi koppig.
"Ja, maar gevaarlijk," onderbrak de uil het meisje. "Jullie zitten nu bij de heks. Je kunt daar niet in en uit lopen zonder dat Ziggara argwaan krijgt. Blijf dus daar gewoon en probeer wat te verzinnen."

Dat was niet wat de kinderen wilden horen.
"Leuk hoor," mopperde Joris. "Zo komen we toch niet verder!"
Maar Ivar schudde met zijn kop. De uil begon wat boos te worden. Ongeduldig wipte hij heen en weer op zijn tak.
"Kinderen, ik ga er weer vandoor," zei hij toen plotseling. "Succes met het uitvogelen van het geheim van de Rode Steen. Weet dat het hele boos met smart op jullie uitkomst wacht."
En voordat Resi en Joris nog wat konden zeggen, had de uil zijn vleugels uitgeslagen en was hij door de bomen weggevlogen. Hij liet twee half verontwaardigde, half boze kinderen achter.
"Wat is dat nu voor hulp!" barstte Joris boos uit tegen Resi. "Hij heeft ons bij de heks gedumpt en nu moeten we het zelf maar uitzoeken!"
"Ja, en we zitten heel hard voor die heks te werken, en we schieten er niets mee op," zei Resi verdrietig. "Ik krijg soms het gevoel dat het nu alleen daarom draait: heel hard werken. En ik wil zo graag wat voor de elfjes betekenen."
Er stonden tranen in het meisje haar ogen.
Joris sloeg een arm om haar heen.
"We staan er alleen voor," zei hij troostend tegen haar. "Maar we hebben elkaar nog. We gaan samen proberen dit op te lossen."
"Ja, maar hoe?" vroeg Resi.
Maar daar wist Joris geen antwoord op te geven.

"Laten we maar voor de heks blijven werken," zei hij." Laten we nog maar even doen wat Ivar zegt. Een weekje nog. Is dat goed? Als we volgende week nog niet veel wijzer zijn, gaan we terug naar de blauwe bloemen. Zij zullen ons raad geven. Vast meer dan Ivar."
Resi knikte. Ze probeerde haar tranen te drogen.
"Goed," zei ze tegen Joris. "Nog een week. Dat houd ik wel vol. Maar ik wil niet langer onkruid wieden, afwassen en schoonmaken. En dan die vreselijke paddenstoelen die ik hier moet plukken! Brrrrrr. Ik vraag me af wat Ziggara met ze gaat doen."
"Laten we er maar niet over nadenken," zei Joris. "Nog een week. Dan stoppen we er mee."


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 12:
Joris en Resi in het nauw

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny