** De Rode Steen - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Een roep om hulp
Hoofdstuk 2: Bij kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 3: De ruine van Abaron
Hoofdstuk 4: Het vrouwtje bij het vuur
Hoofdstuk 5: Het antwoord van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 6: Terug uit de ruine
Hoofdstuk 7: Op weg naar de heks - een nare ontdekking
Hoofdstuk 8: Bij de heks Ziggara
Hoofdstuk 9: Ziggara is boos op de elfjes
Hoofdstuk 10: Een gast voor Ziggara
Hoofdstuk 11: Wat is de Rode Steen?
Hoofdstuk 12: Joris en Resi in het nauw
Hoofdstuk 13: Gevlucht!
Hoofdstuk 14: Voor de tweede keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 15: Toverkracht van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 16: Ontmoeting in het bos
Hoofdstuk 17: Te gast bij de elfjes
Hoofdstuk 18: Terug naar Ziggara
Hoofdstuk 19: Het huisje van kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 20: Opnieuw de Rode Steen
Hoofdstuk 21: Gebeurtenissen in de nacht
Hoofdstuk 22: Voor de derde keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 23: Een schok voor Joris en Resi
Hoofdstuk 24: Achter kabouter Rompelpot aan
Hoofdstuk 25: In de Groene Vallei
Hoofdstuk 26: Voor de laatste keer Ziggara
Hoofdstuk 27: Bij de geitenhoeder
Hoofdstuk 28: Met Bart in de bergen
Hoofdstuk 29: De spelonk
Hoofdstuk 30: Waar is kabouter Rompelpot?
Hoofdstuk 31: Kabouter Grisius
Hoofdstuk 32: Hard werken
Hoofdstuk 33: Op het nippertje!
Hoofdstuk 34: Het einde
Hoofdstuk 35: Slot


Hoofdstuk 21: Gebeurtenissen in de nacht


Het meisje wachtte een hele poos. Ze hoorde de heks boven nog wat rommelen. Ze hoorde de kat in de keuken miauwen. Het beest was nog steeds niet lekker. Ze bleef stil zitten, en wachtte af. De nacht was nog lang. Ze zou alle tijd hebben om in de boeken te snuffelen. Maar eerst moest de heks slapen.
De ogen van het meisje begonnen aan het duister te wennen. En ze kon steeds meer zien. Toch moest ze straks de lamp aansteken om de boeken te kunnen lezen. Resi begon te denken hoe ze alles zou aanpakken. De heks had heel veel boeken. Met welke zou ze beginnen? Ze besloot te kijken of er een boek was dat over stenen ging. Daarin zou ze de meeste kans maken om iets over de Rode Steen te weten te komen. Ze bleef rustig zitten, terwijl de tijd voortkroop en de avond overging in de nacht.

Toen er een hele tijd was verstreken, en Resi dacht dat de heks nu wel moest slapen, kwam het meisje overeind. Ze wankelde even, want haar benen waren stijf geworden en de plotselinge beweging deed zeer. Ze wachtte even totdat haar benen weer normaal waren. Ze mocht niet vallen en lawaai maken!
Toen haar benen weer beter aanvoelden, ging Resi naar de kasten. Deze waren allemaal dicht, met deurtjes ervoor. Sommige deurtjes hadden een venster en dan kon Resi in de kast kijken. Deze kasten zou ze eerst doen. Resi hoopte dat de deuren niet op slot zouden zitten. Dan moest ze eerst nog sleutels gaan zoeken!
Het meisje zocht naar de lamp die op het kleine kastje stond, en stak hem aan. Het was vreemd dat de heks hier nog een ouderwetse gaslamp gebruikte. Ze had nu toch ook lichtstenen?

Toen ging ze weer terug. Door de glazen deurtjes keek het meisje de kasten in en probeerde de titels van de boeken te lezen. Dat ging moeilijk, want de kaften van de boeken waren door de tijd heen donker geworden zodat de letters nauwelijks zichtbaar waren. Maar Resi deed haar uiterste best.
Lang was het meisje bezig met het lezen van de titels. De tijd kroop voorbij, en Resi werd al half bang dat de nacht zou verstrijken zonder dat ze iets gedaan had. Ze kwam twee titels tegen die haar wel de moeite waard leken: 'Edelstenen en Mineralen', was de titel van het eerste boek. En 'Krachten van Aards Gesteente' was de titel van het tweede boek. Ze besloot deze twee boeken door te bladeren.

Voorzichtig probeerde ze of de kast open kon. Gelukkig, dat lukte! Ze opende het deurtje nog een stukje verder en nam toen de twee boeken eruit. Met de twee boeken liep ze naar het lage tafeltje waar Joris en zij altijd met de heks kaartten. Ze legde de boeken op het tafeltje neer en ging in een van de leunstoelen zitten. Toen opende ze het eerste boek.
Het was het boek over stenen. Allerlei steensoorten kwamen aan Resi voorbij. De meeste ervan kende het meisje niet. Heel af en toe herkende ze er een, maar dan waren daar weer zo veel verschillende subsoorten van, dat ze dat ook niet meer wist. Resi bewonderde diegene die het boek geschreven had. Die moest echt veel kennis van stenen gehad hebben! Hoe kwam je eigenlijk aan zulk kennis? "Dan moest je wel heel veel gereisd hebben, om al die stenen te kunnen bezoeken," peinsde het meisje.

Resi sloeg bladzijde na bladzijde om, op zoek naar iets wat met de Rode Steen te maken kon hebben. Ze wist eigenlijk helemaal niet hoe die steen eruit zag. Ze stelde zich voor dat hij een rode kleur zou hebben. Maar welk kleur rood zou dat zijn? Aardrood? Rozerood? Grijsrood? Het meisje wist het niet. Ze had dus niet veel aan de plaatjes die overal in het boek waren opgenomen. Daarom las ze de titels boven de hoofdstukken.
Maar Resi kwam aan het eind van het boek zonder iets gevonden te hebben. Met een wat teleurgesteld gevoel legde ze het eerste boek opzij, en begon aan het tweede boek: het boek dat over de krachten van stenen ging. Opnieuw sloeg ze bladzijde na bladzijde om terwijl ze naar de titels boven de hoofdstukken keek, en af en toe een blik op een plaatje wierp. Dit boek behandelde minder steensoorten dan het ander boek had gedaan, maar deed dat per soort wel uitvoeriger. Het was geschreven in een heel klein lettertype, en Resi had medelijden met diegenen die uit dit boek moesten leren: je deed minstens een half uur over een pagina!

Ze kwam bij een hoofdstuk waarin roodachtige steensoorten werd behandeld. Aandachtig bestudeerde ze de subkopjes. Ze zocht naar iets van 'De Rode Steen'. Maar 'De Rode Steen' scheen niet te bestaan. Er waren alleen maar roodachtig gesteenten. Met een teleurgesteld gevoel bladerde het meisje verder.
Ze stuitte op een hoofdstuk waarin allerlei verschillende steensoorten behandeld leken te worden. Maar nee, dit hoofdstuk ging over de Helle Stenen: de stenen die een helle kleur hadden. Ondanks dat ze heel verschillende kleuren hadden, waren deze steensoorten namelijk wel familie van elkaar. Resi begreep van het boek dat deze stenen allemaal uit het zelfde proces waren ontstaan. Dat proces was een soort splitsingsproces geweest: De stenen hadden de kleuren toen als het ware onder elkaar verdeeld. De blauwe steen had zijn kleuren, op het blauwe na, afgestoten om blauw te worden; en andere stenen hadden andere kleuren afgestoten. En iedere steen had de afgestoten kleuren van de andere stenen opgenomen om zo zijn eigen kleur te versterken. Zo had elke steen zijn eigen kleur gekregen. En deze kleur was heel helder omdat het niet alleen uit de eigen overgebleven kleur van de steen bestond, maar ook uit de kleuren die de andere stenen naar hem afgestoten hadden.

Nu lette Resi goed op. Dit leek een prima familie voor de Rode Steen te zijn. En inderdaad, kwam de rode kleur even later aan bod, en daar werd de Rode Steen genoemd! Nieuwsgierig las Resi de tekst dat onder het kopje stond. Het stukje was niet erg groot. De tekst onder het kopje van de Gele Steen was bijvoorbeeld veel langer geweest. Resi las dat de Rode Steensoort vrij zeldzaam was, en dat de roodkleur van de steen een afwerend karakter had. Wezens die kwaadaardig waren, werden door deze steen op een afstand gehouden.
Resi liet haar vingers bij de regels rusten en dacht na. Dit kon wel eens de Rode Steen zijn die zij en Joris zochten! Ze herinnerde zich dat Ziggara in het bos gekomen was precies rond de tijd dat kabouter Grisius met de steen vertrokken was. Zou de steen de heks vroeger op afstand gehouden hebben?

Het leek wel zo. Maar waarom was kabouter Grisius dan met de Rode Steen vertrokken? En waar was hij nu?
Plotseling besefte Resi dat ze daar ook antwoord op moesten vinden. Kabouter Rompelpot was kabouter Grisius achterna gereisd, maar het meisje kon niet geloven dat hij wist waar Grisius naar toe was gegaan. Naar de Witte-bergen had hij geschreven. Maar waar in de Witte-bergen? Tenzij kabouter Rompelpot meer wist en het hun nog niet verteld had natuurlijk.
Toen kreeg ze opeens een idee.
Natuurlijk, de glazen bol van de heks! Daarin kon ze zien waar kabouter Grisius nu was. En de bol was in deze kamer! Dit was de kans om het te weten te komen!
Het meisje liet de boeken met rust en ging op zoek naar de bol. Daar zag ze hem, achter een van de glazen vensters van een kast. Ze probeerde of ze de kast kon openen. Dat lukte gelukkig. Daar was de bol. Het meisje stak haar handen uit om hem te pakken. Maar toen gebeurde er iets erg vervelends:

Met haar elleboog raakte het meisje een doosje aan dat wankel op een ander doosje stond. Het was maar een klein tikje, maar toch: het doosje viel op de grond. En de klap was enorm. Verschrikt bleef Resi stijf staan. Zou de heks boven wat gehoord hebben? Ze hoorde gekraak van het bed boven haar, en wist dat de heks het gehoord had. Ze moest maken dat ze hier wegkwam! Angstig keek Resi om zich heen. Waar zou ze naar toe kunnen? De deur was geen optie. Daar zou ze recht in de armen van de heks lopen. Ze kon het huis ook niet verlaten want de voordeur en de keukendeur waren 's nachts op slot. Resi keek naar de ramen: zou ze daardoor kunnen vluchten?
Het meisje had haar handen al om de bol gehad toen de ellende begon, nu nam ze hem zonder nadenken mee. Met de bol in haar handen vloog ze naar de ramen. In het schamele licht bekeek ze hun sluiting. Gelukkig! Die was makkelijk te openen. Resi dacht geen seconde na. Ze opende een van de ramen en klom erdoor naar buiten. Door de nacht holde ze weg.

Resi hijgde terwijl ze over de open plek waar Ziggara's huis stond, naar de bosrand rende. Daar, daar was het bos. Daar waren de beschermende bomen. Maar voordat het meisje de bosrand had bereikt, klonk uit het huisje ineens een woedende schreeuw: Ziggara had de rommel in haar kamer ontdekt. Trillend rende Resi verder. Toen was ze tussen de bomen, en daar bleef ze staan. Ze hijgde en moest even flink uitademen. Pas toen dacht ze aan Joris. Joris! Die was nog in het huisje van de heks! Daar boven op zolder sliep hij vredig in zijn bed. Onwetend van alles wat Resi had aangericht. Oh, als de heks hem maar niets zou doen!
Opnieuw klonk een geloei op en voor Resi's verschrikte ogen lichtte het huisje ineens blauw en groen op. Het duurde maar even. Het leek net of de bliksem was ingeslagen. Maar dan een bliksem die net wat langer had geduurd, en een vreemde kleur had gehad. Het meisje vermoedde dat het toverkracht was geweest.
Opnieuw verscheen het blauwgroene licht. Maar in dat licht zag Resi plotseling een figuurtje over de open plek rennen. Was dat Joris?

Gespannen hield het meisje het rennende figuurtje in de gaten. Ja, het was inderdaad Joris! Een opgelucht gevoel doorstroomde haar, en een lach kwam rond haar mond. Gelukkig, Joris had kunnen ontsnappen. Toen hij vlakbij was ging Resi naar hem toe. Eerst schrok Joris van het rennende figuurtje dat zomaar vanuit de nacht naar hem toekwam. Toen herkende hij haar.
"Resi," hijgde hij. "Gelukkig. Je bent hier. Wat is er gebeurd?"
Het meisje trok de jongen tussen de bomen. Opnieuw lichtte de boerderij van de heks blauw op.
"Het spijt me," zei ze toen. "Ik liet per ongeluk wat vallen, en de heks werd wakker. Ze heeft ontdekt dat ik aan het snuffelen ben geweest. Ik ben blij dat je ook hebt kunnen ontsnappen. Ik zat over je in."
"Ik was nog niet gaan slapen," antwoordde Joris, "ik wachtte op jou. Toen ik de klap hoorde, ben ik meteen over het dak weggevlucht."

"Ik had naar jou in de kamer willen gaan, maar toen ging alles opeens zo snel dat ik niets meer kon doen. Ik zag dat de raam van de kamer openstond en hoopte al dat je weggevlucht was. Ik ben blij dat je hier bent."
"Ik ook," antwoordde Resi. "We kunnen nu denk ik niet meer naar de heks terug."
"Dat hoeft ook niet meer," antwoordde Joris. "Tenminste, ik hoop dat je wat over de Rode Steen te weten bent gekomen."

Resi vertelde hem wat ze had gelezen. Toen liet ze Joris de bol van de heks zien.
"Kijk," zei ze. "Deze heb ik per ongeluk meegenomen. Ik wilde erin zien waar kabouter Grisius nu was, maar ik denk dat hij ons goed van pas kan komen."
Joris wilde wat zeggen, maar hij werd onderbroken door een vreselijk geluid dat uit het huis van de hek kwam. Het leek wel of daar iets explodeerde. Een wit licht scheen plotseling uit alle ramen. Een wit licht dat ook weer snel voorbij was. Maar in dat witte licht hadden de jongen en het meisje op de schoorsteen het silhouet van de kat gezien, en daar vlakbij cirkelde de heks op haar bezemsteel.
"Ziggara gaat ons zoeken!" zei Resi angstig. "Wat moeten we doen?"

Joris trok het meisje mee het bos in.
"Kom mee," zei hij tegen haar.
"Waar gaan we naar toe?" vroeg Resi.
"Naar het kasteel," antwoordde Joris vastbesloten. "De ruine van Abaron. De blauwe bloemen moeten ons weer helpen."
De jongen rende weg, en Resi moest achter hem aan. Door het bos ging het. Zo hard ze konden. De bomen flitsten links en rechts aan hun voorbij. Resi hoopte dat ze niet per ongeluk tegen een ervan zou oplopen. En gingen ze wel in de goede richting?
"Joris, lopen we wel goed?" vroeg ze.
"Dat moet wel," antwoordde de jongen. "We hebben geen andere keus."

Resi vond dit maar een raar antwoord. Maar ze ging er maar niet op in en rende met Joris voort.
Verder en verder gingen de twee kinderen, door het donkere bos. Ze zagen de heks niet, maar ze wisten dat die boven hun in de lucht moest rondcirkelen. Hoog boven de bomen. Resi bedacht dat het maar goed was dat ze de bol bij zich had. Anders had de heks hun daarin kunnen zien. Ze hoopte dat ze hen niet zou ontdekken. Maar tegelijkertijd wist ze dat ze maar een kleine kans hadden om te ontsnappen. Ziggara kon zoveel! Wist Joris eigenlijk wel wat hij deed?
Maar toen opeens:
"Kijk," zei Joris met trots in zijn stem. De jongen verminderde vaart en wees met zijn vinger voor zich uit. En daar zag Resi door de bomen de donkere contouren van de ruine van Abaron opdoemen. Ze waren goed gelopen!
"Hoe heb je dat gedaan?" vroeg ze ademloos aan Joris.
"Op gevoel," antwoordde Joris. "Maar ik geef toe dat we wel geluk gehad hebben."

"Dan nu op naar de blauwe bloemen," zei Resi.
Maar toen hield ze ineens een hand voor haar mond.
"Jij mag de ruine niet meer in," zei ze tegen Joris. "Je hebt er te veel nachten in doorgebracht. En ik word ook elke keer lelijker."
"Ik heb nog een beetje tijd over," zei Joris. "We gaan dit keer met zijn tweeen. Als ik buiten blijf, word ik door Ziggara gepakt, en dat wil ik ook niet. Kom op, we hebben geen seconde te verliezen. Laten we de ingang zoeken."


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 22:
Voor de derde keer in de ruine van Abaron

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny