** De wonderhand van Tristán Hallet - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Het kamp
Hoofdstuk 2: Hallet
Hoofdstuk 3: De ontsnapping
Hoofdstuk 4: Weer thuis
Hoofdstuk 5: Oma Duncan
Hoofdstuk 6: Henry Johnson
Hoofdstuk 7: Weer ontsnapt
Hoofdstuk 8: De reis naar Lesorith
Hoofdstuk 9: Tristán Hallet
Hoofdstuk 10: De reis naar de sprookjesstad
Hoofdstuk 11: Eindelijk thuis
Hoofdstuk 12: Zachary en Lucky


Hoofdstuk 9: Tristán Hallet


Louise zwaaide naar John en Mike. Het geld dat ze nog had, gaf ze aan hen, maar dat wezen ze af. Louise stak het maar weer in haar zak toen ze hoog en laag volhielden dat ze niets hoefden. Ze sprong op Tristán en liep door de straten. Ze vroeg waar Tristán woonde. Daar zag ze zijn huis. Een vreemd gevoel kwam op in haar buik. Tristán... Ze klom van Tristán af en klopte zenuwachtig op de deur. Die werd open gedaan door een jonge man. Het was Tristán niet, hoewel hij er erg op leek. Wie ben jij? Vroeg de man. Ik ben Louise Duncan... en u? Milian Hallet. Milian! Het was er uit voor dat ze het besefte. Weet u waar Tristán is? Tristán? Natuurlijk! Zei de man. Hij wees naar een huis enkele straten verderop. Louise knikte even, bedankt! Toen klom ze op haar paard en ging verder. Dit was dus Tristáns broer! Hij leek écht veel op hem, en hij praatte precies hetzelfde! Even later stond ze stil voor een ander huis. Weer klopte ze op de deur. De deur werd opengedaan door... Tristán! Louise! Riep hij verheugd. Hij had haar dus onmiddelijk herkent, met haar zwarte haar. Tristán! Zei Louise zacht. Tristán omhelsde haar. Gaat alles goed? Vroeg hij schor. Louise antwoordde niet. Tristán...

Kom binnen! Zei hij. Louise volgde hem. Het was een klein huis, maar mooi. In de woonkamer knapte een houtvuur. Tristán haalde wat drinken, toen kwam hij naast haar op de bank zitten. Dat ik jou nu zie! Zei hij. Hoe lang is het geleden dat ik je heb gezien? Louise telde even. Drie jaar! Jongens, zei Tristán. Dan moet je nu zeventien jaar zijn, of niet? Louise knikte. Heb je dat bijgehouden of zo? Hij knikte plagerig. Waar was je geweest? Ik bedoel, je woonde al een poosje niet meer in Dumousio, toch? Louise knikte en vertelde weer eens haar levensverhaal. Van de tijd bij vader Terry en Harry, bij Oma Duncan, Henry Johnson, haar ontsnapping, de tijd bij Bob... De overval van Paul, de burcht, de tocht van de burcht naar hier... Vol verbazing luisterde hij er naar. Nee zeg... Toen keek hij bezorgd naar haar haar. Kan dat zwarte er nog uit? Louise haalde haar schouders op. Ik hoop het! Tristán knikte. Het was zo fantastisch mooi rood haar... Dat paard van je heeft geloof ik dezelfde kleur, of niet?

Louise knikte. Ja, raden hoe hij heet! Tristán haalde zijn schouders op. Tristán! Zei Louise terwijl ze rood werd. Heet hij Tristán? Louise knikte. Het was een nog een veulentje toen ik hem ontmoette, hij was van mijn oma. Ik mocht hem houden en een naam geven... Dus toen heb je hem maar Tristán genoemd? Ja. Tristán hing even achter over. Toen zei hij: Heb je honger? Louise haalde haar schouders op, een beetje. Wat vindt je er van als we samen een eind gaan rijden en dan ergens iets gaan eten, op de prairie? Leuk! Louise was meteen enthousiast. Ze streek door haar haar. Tristán keek haar even aan. Wil je niet eerst proberen of je dat zwart er uit krijgt? Je rode haar vind ik veel mooier! Oké, zei Louise aarzelend. Ze werd naar een kamertje gebracht. Er stonden enkele tafels en teiltjes met water. Tristán sloot de deur en Louise begon zich te wassen. Ze gaf een schreeuw, zo opgewonden was ze. Een paar lokken waren rood! Het was er uit! Ze spoelde het water uit haar haar. Het was weer rood! Ze kon wel juichen vreugde.

Ze liep de kamer uit naar Tristán. Zijn hand ging door haar haar. Fantastisch, Louise! Kom, ik heb mijn paard al gezadeld. Waar is jouw zadel? Daar, ik heb het in de hoek neer gelegd. Toen Tristán haar zadel wilde pakken, hield ze hem tegen. Ik rijd liever zonder zadel. Daar zat ze al op Tristán. Achter elkaar reden ze de stal uit, de stad door. Ze reden een eindje, toen kwamen ze in de open prairie. Het was een woest land. In de verte zag Louise de bergen. Oh, wat had ze dit gemist! Ook Tristán was blij. Hij begon hard te galopperen. Louise boog over hem heen, haar rode haar wapperde door zijn rode manen. Het leek alsof ze over de prairie vlogen. Tristán, die vlak achter haar reed, probeerde haar in te halen. Dat lukte niet, want de sneeuw stoof hem in het gezicht. Hij reed er met een boog omheen en kwam eindelijk langs haar. Samen galoppeerden ze over het sneeuwland. Tristán zag, hoe Louise gelukkig was. Hij kon niet zien, wat nou manen waren en wat nou Louises haar was. Het was helemaal in een gestrengeld en vloog door de wind...

Na een lange tijd stopten ze. Ik ben zo gelukkig, zei Louise. Wat heb ik dit gemist! Bij oma Duncan deed ik dit elke dagen, soms bleef ik gewoon een paar dagen weg. Ik ben zo blij dat ik weer vrij ben, en nu zal ik mijn vrijheid nooit meer af laten pakken, nooit! Zwijgend keek Tristán haar aan. Toen zei hij langzaam: Je redde mij van de dood, je zorgde voor de kleine Alex, je hielp je vrienden ook al wilden zij je vrienden niet meer zijn... Toen wist ik het zeker ik heb op je gewacht, ik wist dat je zou komen! Hij trok Louise naar zich toe en kuste haar. Maar, ik zal je vrijheid nooit van je af pakken. Ik zal zorgen dat niemand anders dat kan doen, wil je bij mij blijven?



Milian lijkt echt op jou! zei Louise toen ze 's avonds weer thuis waren. Jullie hebben precies dezelfde stem, hij ziet er alleen iets ouder uit. Hoeveel verschillen jullie? Twee jaar, waneer heb je hem gezien dan? Vanochtend toen ik jou zocht. Ik klopte per ongeluk bij hem aan. Tristán grinnikte. Heb je nog iets van de andere vrienden gehoord? Louise knikte. Sam en Tessa gaan dus over twee jaar trouwen, Sofie is met Bob Stuart getrouwd, Alex gaat naar school, over een poosje naar de universiteit... En Loek? Loek Edwards is een dief. Wát? Wát heeft hij gedaan? Een oude man berooft - onder mijn ogen. Ik had eigenlijk al van af het begin door dat er iets niet in orde was met hem. Als de anderen vertelden van: ik ga naar mijn oom, ik ga naar die, dan zat ie altijd troosteloos voor zich uit te staren. Ik begrijp het, zei Tristán. Toch is het jammer van zo'n jongen. Eigenlijk zou je willen dat je een beter leven aan hem kon geven, maar ik kan het niet. Louise zuchtte treurig. Misschien heeft hij werk gevonden...

Toen werd er op de deur geklopt. Wie kan dat nou zijn? Vroeg Tristán zich af. Hij liep naar de deur en opende hem. Meteen sprong Louise op toen ze de gezichten zag. John! Mike! Wat doen jullie hier? Tristán keek verbaasd naar Louise. Kende ze hen? We komen afscheid nemen, zei John. We gaan zo weg. Weg? Vroeg Louise verbaasd. Nu? Het is al bijna donker en dan wil je naar Redovia? Ze tikte op haar hoofd. We kunnen met een boer mee rijden, zei Mike, John voelt zich niet zo lekker. Oh! Mike boog zich naar Louise en omhelsde haar. John volgde zijn voorbeeld. John groette en ze liepen weg. Toen draaide Mike zich om. Als er iets is, Michael Thomson zal je altijd helpen, zit je in gevaar, ga naar hem, hij zal voor je zorgen! Je bent altijd welkom bij hem, zoals ik Mike Harrington heet, en altijd zal blijven heten! En zoals ik altijd John Cartier zal blijven heten, vulde John aan. Toen draaiden ze zich weer om en verdwenen om de hoek. Wie waren dat? Vroeg Tristán, terwijl ze in de deur hen na stonden te kijken. Mike en John. De twee wachten die me hierheen hebben gebracht. Oh! En die Michael? Hun heer, hij heeft er voor gezorgd dat zij met me mee gingen en ik toch weg kon. Ook heeft hij Tristán beter gemaakt.

Tristán knikte. Ik begrijp het, zei hij peinzend. Wil je nog iets te eten of drinken? Louise schudde haar hoofd. Nee, ik hoef niet. Ze geeuwde, ik ben moe. Kom maar mee, zei Tristán. Ik zal je je slaapplaats wijzen.

Enkele dagen later gingen Tristán en Louise naar Milian, Tristáns broer. Hij was niet getrouwd, wel woonde Tristáns en Milians moeder daar bij hem. Tristáns moeder feliciteerde Tristán en Louise. Ze vond dat haar zoon een goed meisje had uitgekozen. Ja, Tristán had Louise vertelt dat hij verliefd op haar was, al van af het begin dat hij haar had gezien. En ook Louise wilde niet meer bij hem weg. Ze wilde bij Tristán blijven, voor altijd! Tristáns moeder leek het niet erg te vinden dat Louise rood haar had. Ze had erge medelijden met Louise toen Louise vertelde dat ze om haar rode haar steeds als heks werd uitgescholden. Louise vond Tristáns moeder erg aardig. Ook Milian vond ze aardig. Hij was een leuke, knappe jongen, bijna het evenbeeld van Tristán.

Milian kletste vrolijk met hen. Hij maakte veel grappen, Tristán was iets serieuzer. Louise kon daarom goed met hem opschieten. Het was erg gezellig bij hen, maar ze moesten 's middags snel naar huis, want er kwam een sneeuwstorm die waarschijnlijk een paar dagen zou duren. Dan zou het natuurlijk fijn zijn om thuis te zijn. Het was donker in het huis van Tristán. De kamer werd goed verlicht en Tristán wilde per sé dat Louise hem tekende. Dat deed ze toen maar. Hij vond het een fantastische tekening, maar dat wás hij ook. Elk lijntje was getekend. De edele trekken van zijn gezicht waren precies weergegeven. De mooie, staalblauwe ogen en zijn lange, zwarte haar... Hij hing hem op in de kamer. Louise wilde dat liever niet, maar na lang aandringen deed hij het toch.

Op een avond, toen Louise al twee maanden bij hem was, gingen ze een lange tocht maken. Het was lente geworden en Louise wilde de buitenlucht ruiken. Ze reden op hun paarden over de prairie, waar de bloemetjes allemaal snel omhoog schoten. Het was een prachtig gezicht, met die bergen in de verte met de sneeuwtoppen...

Na een poosje stopten ze en gingen Tristán en Louise even uitrusten. Weet je, zei Tristán. Jij bent nu achttien en ik ben drieëntwintig. Wat zou je er van vinden als we binnenkort gingen trouwen? Louise keek Tristán gelukkig aan. Natuurlijk wil ik dat, zei ze zacht. Ze greep zijn hand. Natuurlijk wil ik trouwen met jou, herhaalde ze. Met Tristán Hallet. Jij bent degene die me steeds verloste, door middel van jouw wonderhand. Je betekent heel veel voor me, als jij er niet was geweest, en jouw wonderhand ook niet... zat je nu nog steeds in dat kamp, vulde Tristán haar aan. Louise knikte. Met jou zal ik nooit meer pijn voelen, nooit meer! Stil zaten ze daar. Ze praatten niet meer, ze genoten van elkaar en van de natuur. Louise voelde zich diepgelukkig. Dat ze ooit nog eens met een opzichter van het kamp zou trouwen! Ze kon het bijna niet geloven. Hoe zouden haar vrienden reageren? Zij hadden een hekel aan hem gehad...



Het was al avond. Het was een inspannende dag geweest, Louise trouwdag. Het was maar een kleine bruiloft. Tristáns moeder en broer Milian waren er, oma Duncan -als enige van Louises familie- en natuurlijk de vijf vrienden: Sam, Tessa, Sofie, Loek en Alex. Alex was een grote jongen geworden van dertien jaar, een echte student. Loek was in zijn eentje en Louise was erg blij dat hij gekomen was, ondanks zijn berovingen. Loek was erg verandert. Hij was een grote, sjofele man geworden. Hij had lang haar en oude kleren, maar zijn vrienden namen hem dat niet kwalijk. Sofie had haar man Bob Stuart meegenomen én haar pasgeboren dochtertje Eva. Eva ging van schoot tot schoot. De mensen hadden allemaal pret om het kleine meisje dat toch al heel wijs uit haar oogjes keek. Sam en Tessa die ook al trouwplannen hadden... Het was erg gezellig met z'n allen. Louise schrok toen ze oma Duncan zag. Ze was ouder geworden en Louise wist dat dat het meeste kwam door dat vader Terry Louise bij haar vandaan had gehaald. Oma was toen weer alleen en zat in de zorgen om Louise.

Daarom zag ze er zo breekbaar uit, maar ze leefde helemaal op toen ze Louise zag. Even zag Louise het energieke vrouwtje van vroeger weer in haar. Opeens had ze heimwee naar vroeger, naar de tijd bij haar oma. Waar ze soms een paar dagen zo maar weg bleef met Tristán, haar paard. Ze verdrong die gedachten en ging weer helemaal op in het feest. Nu hoorde ze bij Tristán. Bij de bijzondere Tristán met zijn wonderhand en die altijd voor haar klaar stond! Na een tijdje trok Loek Louise mee naar een hoek. Weet je, zei hij schor. Het spijt me verschrikkelijk van die ene keer. Louise wist meteen waar hij het over had. Ik, ik kon niet anders. Als ik dat niet had gedaan, dan had ik het waarschijnlijk niet overleefd. Ik was half ziek en had al bijna drie dagen niets te eten gehad. En nu? Vroeg Louise langzaam. Ik weet het niet, zei Loek verdrietig. Ik wil iets van mijn leven maken, maar ik weet niet wat. Ik heb geen geld; niets! Ik ben gedwongen om op iemand anders' zak te leven. Hij keek haar aan. Louise, zei hij, het beste, maar ik moet nu gaan. Hij verdween ongemerkt uit de zaal, en Louise zag hem nooit meer terug...

Loeks verdwijning werd pas veel later ontdekt, door Sam. Waar 's Loek? Vroeg hij. Maar Louise had beloofd haar mond te houden en zei niets over hem. Ze was bezorgd. Wat moest ze nu doen? Wat was híj nu aan het doen? Het was overduidelijk dat hij een arme zwerver was geworden. Die arme Loek! Louise bewoog zich langzaam naar Tristán. Haar rokken ruisten. Tristán zag er bijzonder gelukkig uit. Hij was zo mooi toen hij zo naar haar keek! Een warm gevoel stroomde door Louise heen. Vanaf nu was hij haar man, nu was het hun bruiloft. Alle zorgen konden ze vanavond vergeten in het feest. Maar Louise kon Loek niet vergeten. Steeds zag ze hem daar. Zo breekbaar hij hij geleken. Hij had iets van zijn innerlijk laten zien, waarschijnlijk was de rest van hem maar een masker om zijn innerlijk te verbergen. Een masker dat cool leek, maar er achter lagen grote zorgen... Louise schudde ze van zich af. Wat kon zij er aan doen? Niets! Ze zette alles van zich af en feestte weer luidruchtig mee...

Nu woonde Louise bij Tristán. Ze vond het heerlijk om een eigen huis te hebben. Heer en meester zijn in je huis! Maar soms had ze er geen zin meer in en glipte weg. Dan reed ze op haar trouwe paard Tristán. De mensen vonden het altijd prachtig als Louise voorbij kwam stuiven op hem. Het leek alsof ze een geheel werden, een geheel van rood: Rode manen, rode haren. Het leek alsof ze op de wind vlogen. Naar iets wat onbekend was en Louise zo graag wilde onderzoeken. Ja, daar hield ze van. dat was nog steeds haar grote hobby. Het avontuur opzoeken met Tristán, haar paard! Maar nu was er iemand anders bijgekomen, Tristán Hallet. Nu werden haar avonturen gedeeld, nu gingen ze sámen op avontuur!

Op een dag vertrokken Tristán en Louise. Louise wilde naar oma Duncan. Het mooi land terug zien. Ted, de hond, de poesjes en Sterrenlicht en Sterrenregen, natuurlijk. Ze hadden wat spullen ingepakt en reden via Goeb naar oma's boederijtje.

Goeb was een mooie stad. Het lag aan zee en had een grote haven. Het was wel minder bekend dan Dumousio, maar wel veel mooier! In de haven lagen grote schepen. Heel Goeb werd omringt door een brede, hoge muur met wachttorens. Alles zag er verzorgd en sterk uit. Louise wilde als vanouds weer buiten op de prairie slapen, dus gingen ze liggen onder een paar bomen in het hoge gras. Voor haar lag Goeb. Het zag er prachtig uit toen de lucht langzaam rood en paars werd en de zon onderging in de zee. Mooi hé! Zei Louise tegen Tristán. Alleen is het bij de Gramme, bij oma, mooier! Tristán, het paard, zette Louises woorden bij door luid te hinniken. Alsof hij ook naar je oma verlangt! Grijnsde Tristán. Zou zo maar kunnen, peinsde Louise. Ze geeuwde en zei: Ik ga nu slapen, hoor. Ze haalde een deken uit een van de tassen en viel in slaap, het zachte gras als matras gebruikend.

De volgende dag kwamen ze aan bij oma's boerderij. Tristán was er nog nooit geweest. Kijk! Wees Louise. Daar is de Gramme, aan de overkant staat oma's huis. Louise wist de doorwaadbare plekken en daar staken ze de Gramme over. Als vanouds reed Louise over het paadje richting oma's boerderij. Daar werden ze luid begroet door Ted. Sterrenregen hinnikte toen ze Tristán zag. Ze herkent haar zoon, zei Louise glimlachend. Sterrenregen zag er precies zo uit als Tristán. Behalve de witte vlek op haar neus dan. Sterrenlicht leek anders ook veel op Sterrenregen, het was een tweeling. Sterrenlicht was ook rood, maar had een paar witte 'sokjes'. Oma zat in haar schommelstoel op de veranda. Ze omhelsde Louise uitgebreid. Louise was blij weer eindelijk bij haar oma te zijn. Ze was zo'n twee jaar weggeweest! In het huisje zelf was weinig verandert. Nog steeds hingen Louises tekeningen er én het houtsnijwerk. Ze dronken wat op de veranda. Louise rekte zich uit. Oh, oma! Wat heb ik dít gemist!

Oma glimlachte naar Louise. Ik ook, liefje. Hebt u nog iets van vader gehoord...? Nee, zei oma. Of wacht, wel. Henry Johnson was gekomen om te zeggen dat je niet meer leefde. Wat vond vader daarvan? Vroeg Louise nieuwsgierig. Hij vond het niet leuk dat je dood was, maar aan de andere kant was hij blij dat hij van je af was. Louise voelde zich vreselijk kwaad worden. Haar vader was blij, want hij dacht dat ze dood was! Wat een vreselijke man, zeg! Tristán keek medelijdend naar Louise. Louise sprong van haar stoel en liep naar Ted, die lag te zonnen. Ze knuffelde hem, maar in werkelijkheid deed ze het om haar tranen te verbergen. Waarom had ze zo'n afschuwelijke vader? Gelukkig dacht hij nu dat ze dood was, dan had ze ook geen last meer van hem. Nu zou het allemaal goed komen. Nu woonde ze bij Tristán en hij zou haar beschermen met zijn wonderhand. Ted likte over haar wang. Louise schoot overeind. Ze veegde haar tranen weg en lachte. Gekke hond! Ze stond op en liep naar oma en Tristán. Ze bleven buiten zitten tot het te donker werd en ze naar binnen moesten. Louise sliep samen met Tristán in haar oude vertrouwde kamertje.

Louise bleef een weekje bij oma. Tristán vond het ook fantastisch bij haar. Hij begreep heel goed hoe rot Louise zich had gevoelt toen ze weg moest, naar Henry. Maar over die tijd wilde Louise nooit meer nadenken. Ze wilde nooit meer nadenken over het kamp en de zweepslagen, ze wilde het vergeten. Alles! Er was een nieuw leven begonnen. Het zou geen gemakkelijk leven zijn, geen enkel leven was gemakkelijk, maar het zou altijd beter zijn dan het eerste deel van haar leven. Nu begon het tweede deel. Het deel van haar leven dat ze bij Tristán Hallet was en ze het geluk zochten.



Je leert hem paardrijden voordat hij kan lopen! Lachte Louise naar Tristán. Ja, natuurlijk, lachte die terug. Het zou jou zoon niet zijn als ie niet van paarden hield! Ja, Louise woonde nu al meer dan een jaar bij Tristán. Ze was nu negentien jaar oud en had een zoontje. Tristán had hem met alle geweld naar Alex willen vernoemen. We mogen jouw kleine, trouwe vriend niet vergeten! Had hij gezegd. Zo gezegd, zo gedaan. In het begin van de zomerwas het jongetje geboren. Ze noemden hem Alexis. Alexis had het rode haar van zijn moeder, maar de staalblauwe ogen van zijn vader. Alexis was nu bijna een jaar oud en Tristán wilde hem dolgraag paar leren rijden. Dus zat Tristán op zijn rode naamgenoot en zette Alexis voorop. Het ventje kraaide van plezier toen Tristán in galop ging. Hij wordt een verbazend goed ruiter, later! Riep Tristán naar Louise. Meteen herinnerde Louise zich een belofte. Ze moest er weer om lachen. Ze had aan Michael Thomson beloofd later haar zoon naar hem te sturen. Nu, als het zo'n goede ruiter werd...! Dat beloofde wat!

Trouwens, zou Alexis de wonderhand hebben? Louise hoopte het. De wonderhand! De raadselachtige wonderhand die er voor zorgde dat je nooit pijn leed... Zou haar oudste zoon die hebben? Ze had plezier om het jochie. Het zat zo parmantig bij zijn vader op het paard...! Plotseling begon het te huilen. Alexis had geen zin meer en daarom bracht Tristán Alexis naar Louise. Louise moest lachen. Als hij blij is, is hij bij jou, wanneer hij huilt mag tie naar mij! Eerlijk verdeeld toch? Tristán moest ook lachen. Met z'n drieën liepen ze naar binnen. Louise legde Alexis in zijn bedje. Toen ze weer in de kamer kwam keek ze verbaasd naar Tristán. Wat was er met hem? Hij zag er zo ernstig uit! Wat is er Tris? Vroeg ze. Kom eens! Hij wenkte haar en ze ging naast hem zitten. Ik weet, begon Tristán, dat jij liever op de prairie woont hé. Ja... Ze snapte niet waar hij naar toe wilde. Wilde Tristán verhuizen?! Jij bent ook wel een beetje te vinden voor avontuur, toch? Louise knikte heftig. Hij had gelijk. ze had soms zo maar zin om weg te gaan, net als vroeger, naar de bergen en de pairie. Ze wilde dan gewoon even twee dagen alleen zijn. Natuurlijk vonden de mensen in Lesorith dat raar.

Een getrouwde vrouw hoorde bij haar man en kind te blijven! Die ging niet zo maar een nachtje op de prairie door brengen! Maar Louise deed het graag en Tristán liet het toe. Hij kon zelf ook wel Alexis passen. Toch voelde Louise steeds vaker de drang om weg te gaan. Weg uit de stad! Weg! Zou hij het daarover willen hebben? Luister, zei Tristán. Vroeger vertelde mijn vader mij een verhaal over de verborgen stad. Hij bestond echt! Hij leeft nu niet meer, maar pas herinnerde ik het verhaal. Ik weet zeker dat die stad echt bestaat. In die stad zijn alle mensen vrij, ze leven onafhankelijk van elkaar en worden nooit gestoord. Mijn vader is er een keer geweest. Per ongeluk, want hij maakte een tocht en vond bij toeval die stad. Van uit de verte heeft hij er naar gekeken, toen ging hij weer weg. Mij alleen vertelde hij het verhaal. Louise wist onmiddelijk waar hij heen wilde. Wil je er echt heen...? Vroeg ze voorzichtig. Tristán knikte. Als we die stad nu vinden, leven we vrij! Snap je hoe graag ik dat wil? Louise knikte. Ja. Ik vind het ook leuk, maar... Wat maar? Maar Alexis dan? Stel je voor dat we het hele land door reizen, met een jongetje van een jaar!

Tristán knikte. Ik weet het, maar we moeten er iets voor over hebben. Hij kan toch op zich wel mee? Als het moet zou het kunnen, maar onze vrienden dan? Tristán zuchtte. Waarom kijk jij steeds naar de nadelen? Bekijk de voordelen eens! Dat heb ik allang gedaan, zei Louise ongeduldig. Ik wil gewoon weten wat we tegen onze vrienden moeten zeggen. En wat doen we met onze spullen? Nemen we die direct mee? Tristán had daar allemaal al over na gedacht en legde het haar tot in de puntjes uit. Doen we het? Vroeg hij toen hij klaar was. Louise dacht even na. Ik weet het niet, zei ze aarzelend. Het klinkt allemaal aanlokkelijk, maar toch... Wil je er nog even over nadenken? Vroeg Tristán. Ja, graag! Louise was opgelucht dat ze niet direct een keus hoefde te maken. In bed lag Louise nog lang na te denken. Ze zuchtte. Oh, als Alexis er niet was geweest, had ze direct 'ja' gezegd. Dat wist ze zeker. Maar als ze nu gewoon een kar meenamen kon hij toch wel mee? Als ze vaak stopten... Ze hadden alle tijd van de wereld! Eigenlijk had ze haar keuze meteen aan het begin al gemaakt. Ze boog zich naar Tristán -die al sliep- en fluisterde: Ja! Ik doe mee!

Natuurlijk had Tristán dat niet gehoord. Toen Louise hem het 's ochtends vertelde was hij helemaal opgewonden. Als zze snel weggingen, hadden ze de hele zomer de tijd. Dat zou toch vast wel genoeg moeten zijn? Tristán legde hun plan aan zijn moeder voor. Die reageerde onthutst. Nee toch! En dan met zo'n klein ventje! We hebben onze keuze al gemaakt, moeder, zei Tristán. We gaan nu niet meer terug en u heeft Milian toch nog! Haha! Zei Tristáns moeder sarcastisch. Milian is Tristán niet! Heeft Milian een vrouw als Louise? Nee! Heeft Milian een zoon als Alexis? Nee! Nou zeg, moeder, misschien trouwt hij nog wel en krijgt ook híj kinderen. Toch bleef zijn moeder bij haar besluit. Ik wil niet dat jullie gaan! Zei ze. Tristán zuchtte. U blijft bij uw besluit, maar wij ook! Toen liep hij boos het huis uit, naar Louise. Louise trooste hem. Ze draait wel weer bij, joh! We gaan tóch gewoon! En dat deden ze. Een paar weken later was het zo ver...


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 10:
De reis naar de sprookjesstad

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny