** De Rode Steen - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Een roep om hulp
Hoofdstuk 2: Bij kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 3: De ruine van Abaron
Hoofdstuk 4: Het vrouwtje bij het vuur
Hoofdstuk 5: Het antwoord van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 6: Terug uit de ruine
Hoofdstuk 7: Op weg naar de heks - een nare ontdekking
Hoofdstuk 8: Bij de heks Ziggara
Hoofdstuk 9: Ziggara is boos op de elfjes
Hoofdstuk 10: Een gast voor Ziggara
Hoofdstuk 11: Wat is de Rode Steen?
Hoofdstuk 12: Joris en Resi in het nauw
Hoofdstuk 13: Gevlucht!
Hoofdstuk 14: Voor de tweede keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 15: Toverkracht van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 16: Ontmoeting in het bos
Hoofdstuk 17: Te gast bij de elfjes
Hoofdstuk 18: Terug naar Ziggara
Hoofdstuk 19: Het huisje van kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 20: Opnieuw de Rode Steen
Hoofdstuk 21: Gebeurtenissen in de nacht
Hoofdstuk 22: Voor de derde keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 23: Een schok voor Joris en Resi
Hoofdstuk 24: Achter kabouter Rompelpot aan
Hoofdstuk 25: In de Groene Vallei
Hoofdstuk 26: Voor de laatste keer Ziggara
Hoofdstuk 27: Bij de geitenhoeder
Hoofdstuk 28: Met Bart in de bergen
Hoofdstuk 29: De spelonk
Hoofdstuk 30: Waar is kabouter Rompelpot?
Hoofdstuk 31: Kabouter Grisius
Hoofdstuk 32: Hard werken
Hoofdstuk 33: Op het nippertje!
Hoofdstuk 34: Het einde
Hoofdstuk 35: Slot


Hoofdstuk 16: Ontmoeting in het bos


Resi en Joris liepen terug door het bos. Resi's vinger wees hun de weg. De kinderen wisten niet hoe ver het nog was, of hoeveel ze al hadden afgelegd. Ieder moment verwachtten ze de open plek met de boerderij van Ziggara door de bomen te zien schijnen, en ze waren bang voor dat moment. Na die ene keer bij kabouter Rompelpot hadden ze de rillingen niet meer gehad. Zou Ziggara gestopt zijn met zoeken? Of beschermde Resi's vinger hun nu? De zon was inmiddels al flink geklommen. Van boven scheen hij neer op het bos. Het begon warm te worden. De natuur maakte zich klaar voor een soezerige middag. Groot was de verrassing dan ook toen de jongen en het meisje even later opeens geluiden van gezang hoorden. Verrast bleven ze stilstaan. De geluiden kwamen van ver weg, en nu hoorden ze even niets. Maar daar voerde een volgende windvlaag de klanken opnieuw aan.
"Zingen!" zei Resi verbaasd tegen Joris. "Wie zou dat kunnen zijn?"
Het klonk erg mooi, en Resi wilde graag onderzoeken waar het vandaan kwam.

"We moeten verder naar Ziggara," antwoordde Joris nuchter. "Waar wijst je vinger heen?"
"De vinger wijst ook in de richting van het gezang," zei Resi verheugd. "Misschien komen we er wel langs. Ik vraag me af wie daar zo zingt. Het klinkt erg mooi"
Opnieuw hoorden de jongen en het meisje een vlaag van de muziek.
"Het zijn meerdere stemmen," zei Resi toen opgewonden. "Het klinkt echt erg mooi. Zouden het elfjes zijn?"
"De elfjes moeten toch werken?" twijfelde Joris. "Als ze hier zo in het bos zouden zingen, zou Ziggara dat toch ontdekken?"
"Ja, dat is zo," gaf Resi toe. "Ik hoop dat we er langs komen. Dat de vinger ons niet ergens anders heen leidt. Ik wil graag weten wie daar zingt."
"Toch moeten we de vinger volgen, Resi" antwoordde Joris. "Vooruit, laten we verder gaan."

De jongen en het meisje liepen door. Het gezang werd steeds duidelijker. Ze hadden nu niet meer de hulp van de wind nodig om het te kunnen horen. Duidelijk hoorden ze de muziek in het bos.
"Het zijn inderdaad meerdere stemmen," zei Resi tegen Joris. "Ik hoop dat het de elfjes zijn. Ik zou graag eens met ze willen praten."
"Laatst in de grot zagen ze er anders niet erg blij uit," mompelde Joris. "Ik hoop dat ze met ons willen praten."
"Toen was Ziggara bij ons," wierp Resi hier tegenin. "Maar nu zijn we met ons tweetjes. Of denk je dat ze boos op ons zijn?"
"Kabouter Rompelpot was ook niet blij met ons," antwoordde Joris. "Hij vindt dat we niet genoeg opschieten. Oh, dat zei hij wel niet, maar ik kon het wel voelen. Wat zullen de elfjes dan wel niet van ons denken?"
"Misschien is het daarom ook wel goed om met ze te praten," zei Resi. "Oh, ik hoop echt dat de vinger ons naar ze toe brengt."

Gelukkig, hoe verder Joris en Reis kwamen, hoe luider het gezang werd. En plotseling konden ze de elfjes door de bomen van het bos zien.
Tussen de bomen ontdekten de jongen en het meisje een kleine, open plek waar fijn gras groeide. En daar, zittend op het gras, maar soms ook op de takken van de bomen die rondom de open plek groeiden, waren de elfjes. Resi hield haar adem in toen ze ze zag. Het zag eruit als een sprookje! Al die elfjes in hun verschillende kleuren jurkjes, en met hun gazen vleugeltjes. En ze straalden licht uit, zag het meisje. In de schaduw van de bomen scheen rondom de elfjes een zacht licht. Net zoals het rondom Esmeralda had geschenen die nacht toen ze in haar kamer was verschenen.

De elfjes waren aan het zingen. Het gezang klonk heel fijn, en prachtig. Het was een huppelend liedje wat ze zongen, en de melodie betoverde Resi terwijl ze ernaar luisterde. Langzaam slopen de jongen en het meisje dichterbij. Nu kon Resi ook de gezichtjes van de elfjes zien. En wat ze zag, maakte haar blij. Niet langer stonden de gezichtjes verdrietig en somber, zoals ze toen in de grot met de glimstenen had gezien. Maar ze stonden blij en gelukkig. De elfjes waren heel anders dan toen in die grot. Ze gingen op in hun lied, en zongen vanuit het diepst van hun hart. Dit was zoals het zou moeten zijn. Dit was zoals de elfjes waren. Zoals het was geweest voordat de heks Ziggara kwam.
Het lied was afgelopen, en de stemmen zwegen. Even was het stil in het bos. Maar toen klonk het geluid van een fluit. Resi keek rond en zag een elfje bij een boom op een grote, zilveren fluit spelen. De tonen van de fluit gingen de lucht in en werden naar de kinderen gedragen. Stil luisterden de twee kinderen vanuit het bos toe. Het klonk prachtig, magisch, sprankelend.
Enkele elfjes begonnen te dansen. Ze vlogen door de lucht en maakten daar sierlijke bogen. Nu eens gingen ze omhoog, dan weer omlaag. Soms met zijn tweeen, soms alleen. Vanaf hun zitplek keken de andere elfjes toe.

De dans was prachtig. Joris en Resi wilden er meer van zien en kropen naderbij. Maar plotseling verstomde de fluit.
"Er is iemand in de buurt!" klonk het waarschuwend.
Direct werd de roep door de andere elfjes overgenomen. De elfjes die aan het dansen waren geweest, stopten ermee en vlogen naar de grond, of naar takken van de bomen. Binnen een paar seconden was de lucht vrij.
Het werd ook heel stil op de open plek. Maar ineens stonden er vijf elfjes bij de kinderen. De vijf waren net zo verbaasd de kinderen te zien, als dat zij waren over de plotselinge verschijning van de elfjes.
"Jullie hier?" vroeg een van de vijf elfjes koel.
Een ander elfje richtte haar blik op Resi's vinger die nog steeds omhoog wees.
"Ze heeft een betoverende vinger," merkte ze op.
Het elfje dat het eerst had gesproken, keek, en keek toen verrast op.
"Hee," zei ze verbaasd. "Dat verklaart het."
"Wat verklaart wat?" vroeg Resi bibberend. Ze was wat bang voor de elfjes. Ze had de koele ontvangst niet prettig gevonden. En wat had haar vinger er mee te maken?"

"Kom mee, de open plek op," zei het elfje dat het eerst had gesproken. "Jullie zijn Joris en Resi, niet?"
"Ja," antwoordde Resi en Joris knikte.
Het elfje antwoordde verder niet, maar liep voor de kinderen uit terug naar de open plek. Joris en Resi volgden haar tezamen met de andere vier elfjes.
Een geluid van de verbazing klonk op toen de kinderen de open plek betraden.
"Zij hier?" hoorde Resi verbaasd uitroepen. "Wat doen zij hier?"
Het klonk niet erg aardig.
Een van de elfjes kwam naar hun toe vliegen.
"Hallo," zei ze tegen Resi. "Ken je me nog?"
"Ben jij Esmeralda?" vroeg Resi. Ze had het elfje sinds de nacht in haar slaapkamer niet meer gezien. En ze kon zich ook niet meer goed herinneren hoe ze eruit zag.
"Ja", antwoordde Esmeralda.

"Hoe is het met je? Staan jullie nog aan onze kant?" vroeg het elfje toen met een bezorgd gezicht aan Resi.
"Natuurlijk!" riepen Joris en Resi allebei tegelijk uit. "We zijn nog steeds voor jullie bezig! Helaas gaat het niet zo snel. Maar we willen jullie nog steeds heel erg graag helpen!"
Er ging een zucht van verlichting door de elfjes op de open plek toen Joris en Resi dit hadden gezegd.
"Maar, wat deden jullie dan laatst met Ziggara?" vroeg Esmeralda aan de twee kinderen. "Ik hoorde dat jullie met haar en een klant in de glimsteengrotten zijn geweest."
Resi knikte, en Joris legde uit:
"We wonen bij haar. Zo proberen we erachter te komen wat haar hier houdt. Daarom waren we met haar meegelopen."
De elfjes waren erg verbaasd dit te horen.
"Jullie wonen bij haar? Dat moeten jullie ons uitleggen," zei er een. "Kom, ga hier in het gras zitten en vertel ons jullie verhaal."

De kinderen gingen op het zachte gras van de open plek zitten, en de elfjes verzamelden zich rondom hen. Toen iedereen zat, begon Joris te vertellen van de opdracht die ze van de blauwe bloemen hadden gekregen. De elfjes hingen aan zijn lippen, en de jongen moest doorvertellen, ook over de tijd die ze bij de heks hadden doorgebracht. Dus vertelde hij wat ze daar hadden beleefd. De elfjes waren verbaasd toen hij vertelde hoe Resi en hij door het toverboek hadden zitten bladeren.
"Komt het door jullie dat we onze stemmen weer terug hebben?" vroeg Julia, een van de elfjes. "We wisten het niet. Op een dag konden we weer praten en zingen. We dachten eerst dat de betovering van de heks gewoon uitgewerkt was. Maar we besloten niets aan Ziggara te laten merken, want dan zouden we misschien een nieuwe betovering krijgen. Maar goed ook, want later ontdekten we dat ze van niets wist. Anders was ze flink boos geworden!"
"Nou, dank jullie wel voor het opzoeken van het recept," zei een ander elfje. "We voelden ons zo ongelukkig zonder onze stemmen."

"Kabouter Rompelpot heeft het drankje gemaakt," zei Resi bescheiden.
"Ziggara weet inmiddels dat jullie je stemmen weer terug hebben," voegde Joris eraan toe. "Ze heeft een van jullie horen zingen."
Dat wisten de elfjes nog niet. Ze schrokken enorm.
"Wat erg!" zeiden ze tegen elkaar. "En we hebben nog zo ons best gedaan om niets te laten merken. En nu?"
"Daarom zijn we hier," zei Joris wat verdrietig. "De heks was heel boos, en ze wantrouwt ons nu."
En de jongen vertelde het verhaal verder.
"En zo zijn we weer terug op weg naar de heks," besloot hij tenslotte. "Met Resi's betoverde vinger. We hopen dat de heks nog niet weet dat we weg zijn. We hopen dat ze niet boos op ons zal zijn. Ik weet anders niet wat er gaat gebeuren."

"Ik denk dat Ziggara's boosheid wel mee zal vallen," zei Julia tegen Joris en Resi. "De toverkracht die uit Resi's vinger komt, is heel krachtig. Ik denk dat die voor jullie zal zorgen."
"Mijn vinger tintelt nog steeds," zei Resi. "Hij heeft sinds we bij kabouter Rompelpot waren nog niet opgehouden met tintelen."
"Dat is een goed teken," antwoordde het elfje.
"En hoe is het met jullie?" vroeg Resi. "Moeten jullie niet werken?"
De elfjes schudden allemaal met hun hoofd van 'nee'. Resi keek verbaasd de open plek rond.
"Nee?" vroeg ze. "Hebben jullie dan een vrije dag? Maar ik kan me niet voorstellen dat Ziggara jullie een vrije dag heeft gegeven."
Julia wees naar Resi's vinger.
"We voelden de toverkracht van je vinger," antwoordde ze. "En we begrepen dat we van de heks vandaag niets hoefden te vrezen. Dus zijn we met ons werk gestopt. We hadden zin in muziek en zingen, en dat zijn we gaan doen."

"Oh," antwoordde Resi verbaasd. "En wat als mijn vinger straks plotseling ophoudt? Dan moeten jullie in de glimsteengrotten zijn!"
Het elfje schudde met haar hoofd.
"Dat duurt nog wel een poosje," zei ze. "Ik weet niet wat er met Ziggara aan de hand is, maar vandaag hoeven we haar niet te vrezen, en dus nemen we het ervan. Ik heb zin om weer verder te gaan. Zullen we stoppen met praten en een liedje zingen?"
"Jaaaa!" zeiden alle elfjes. En daar begon de muziek van de fluit al weer.
Het was dit keer een liedje, geen dansje, dat de fluit speelde. Alle elfjes kenden de tekst en begonnen mee te zingen. Joris en Resi bleven stil en luisterden toe. Het was leuk de elfjes zo te horen zingen. Het klonk prachtig over de zonovergoten plek midden in het bos. De jongen en het meisje genoten ervan.

Na het zingen kwam nog een lied, en toen een dans. Joris en Resi bleven zitten en keken naar het schouwspel. Ze waren wel wat jaloers op de dansende elfjes: oh, zo licht door de lucht te kunnen vliegen: omhoog en omlaag, en in allerlei bochten. Hoe heerlijk moest dat zijn!
De zon klom hoger en hoger, terwijl de twee kinderen zich bij de elfjes vermaakten. Plotseling maakte Joris zijn maag een lawaai. Hij had honger. Verschrikt legde de jongen zijn hand op zijn buik en keek toen naar de lucht, naar de zon. Was het al zo laat? Hadden ze niet nu al terug bij de heks moeten zijn?
"Het is lunchtijd," zei een van de elfjes tegen hem. "Laten we stoppen en gaan eten."

De elfjes stopten met zingen en dansen en trokken weg door het bos.
Julia kwam naar de kinderen toe.
"Komen jullie met ons mee?" vroeg ze aan ze.
"Zijn we uitgenodigd?" vroeg Resi blij. "Ja? Wat leuk!"
"Natuurlijk zijn jullie uitgenodigd," antwoordde Julia. "Kom mee."
Snel kwamen Joris en Resi overeind en met Julia liepen ze achter de andere elfjes aan door het bos.


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 17:
Te gast bij de elfjes

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny