** De Rode Steen - Reader**



Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 0: Vanaf het begin
Hoofdstuk 1: Een roep om hulp
Hoofdstuk 2: Bij kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 3: De ruine van Abaron
Hoofdstuk 4: Het vrouwtje bij het vuur
Hoofdstuk 5: Het antwoord van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 6: Terug uit de ruine
Hoofdstuk 7: Op weg naar de heks - een nare ontdekking
Hoofdstuk 8: Bij de heks Ziggara
Hoofdstuk 9: Ziggara is boos op de elfjes
Hoofdstuk 10: Een gast voor Ziggara
Hoofdstuk 11: Wat is de Rode Steen?
Hoofdstuk 12: Joris en Resi in het nauw
Hoofdstuk 13: Gevlucht!
Hoofdstuk 14: Voor de tweede keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 15: Toverkracht van de blauwe bloemen
Hoofdstuk 16: Ontmoeting in het bos
Hoofdstuk 17: Te gast bij de elfjes
Hoofdstuk 18: Terug naar Ziggara
Hoofdstuk 19: Het huisje van kabouter Rompelpot
Hoofdstuk 20: Opnieuw de Rode Steen
Hoofdstuk 21: Gebeurtenissen in de nacht
Hoofdstuk 22: Voor de derde keer in de ruine van Abaron
Hoofdstuk 23: Een schok voor Joris en Resi
Hoofdstuk 24: Achter kabouter Rompelpot aan
Hoofdstuk 25: In de Groene Vallei
Hoofdstuk 26: Voor de laatste keer Ziggara
Hoofdstuk 27: Bij de geitenhoeder
Hoofdstuk 28: Met Bart in de bergen
Hoofdstuk 29: De spelonk
Hoofdstuk 30: Waar is kabouter Rompelpot?
Hoofdstuk 31: Kabouter Grisius
Hoofdstuk 32: Hard werken
Hoofdstuk 33: Op het nippertje!
Hoofdstuk 34: Het einde
Hoofdstuk 35: Slot


Hoofdstuk 3: De ruine van Abaron


Resi schrok wakker. Even hoopte ze dat ze in haar eigen bed lag. Maar toen ze haar ogen opendeed, zag ze dat het niet zo was. Ze lag in een klein bedje, in een klein kamertje ergens achterin in het kabouterhuis. Ze was dus nog steeds in het sprookjesbos waar het elfje haar naar toe gebracht had.
Hoe laat was het? Hoe lang had ze geslapen? Begon het al avond te worden? Resi hoopte dat dat nog lang niet het geval was. Ze zag er erg tegenop om naar die ruine te gaan. En hoe later het werd, hoe dichterbij dat moment kwam!

Ze keek naar buiten door het kleine raampje van het kamertje. Begon de zon al te dalen? Werd het zonlicht al oranje? Maar helaas kon ze het niet goed zien. Het huisje van de kabouter lag midden in het bos, en alles wat het meisje zag, was groenachtig licht en takken met bladeren.

Ze dommelde weer in, en werd later weer wakker. Nu was het wel avond aan het worden. Het werd al een beetje donker, en de schaduwen begonnen dieper te worden.
Er klonk geklop op de deur. Resi schrok op. Ze had veel zin om het geklop niet te beantwoorden. Om diep onder de lakens te kruipen en de hele wereld te vergeten. Maar toen dacht ze aan het elfje dat vorige nacht bij haar aan het bed verschenen was. Ze zag het bange gezichtje weer voor zich, en ze besefte dat ze een taak te doen had. Een taak waarvan ze niet weg kon lopen. Dus verzamelde ze al haar moed.
"Kom binnen," zei ze en ze kroop diep onder de dekens.
Het deurtje ging open en Rompelpot kwam naar binnen.
"Ik kwam je wekken," vertelde hij het meisje. "Heb je goed geslapen?"
Resi knikte. Ze bedacht hoe apart het eigenlijk was om door een kabouter gewekt te worden. Een echte kabouter! En om hier in een kabouterhuis te slapen. Wie van haar vriendinnen had dat ooit gedaan?

"Prima," antwoordde de kabouter. "Ik heb een maaltijd klaargemaakt. Ik zie je zodirect in de keuken, OK?"
"OK," zei Resi.
De kabouter ging weer weg, en Resi bleef nog even liggen. Ha, lekker dat bed. Lekker en veilig. Maar het meisje voelde dat ze aan de slag moest, en dus stond ze op.

Toen Resi even later de keuken binnenkwam, was het buiten donkerder geworden. De keuken bevond zich aan de achterkant van het huisje. Het was klein, maar had alles wat een keuken nodig had: een gootsteen, een fornuis, kastjes en een tafel waaraan vier personen konden eten. Op de tafel stond haar eten al klaar: brood, met zelfgemaakte jam, salade, melk, bessen en een schaal met noten. Het zag er goed uit.
Resi ging zitten, en at met smaak. De kabouter at met haar mee. Ivar was nergens te bekennen.
"Hij is teruggegaan naar zijn boom," vertelde Rompelpot. "Luister, ik loop zodirect een stukje met je mee om je de weg te wijzen. De ruine is niet moeilijk te vinden. Ik hoop dat je Joris vindt. Hij moet daar echt weg. Zoek niet alleen naar een mensenkind. De spookkrachten die rond de ruine heersen kunnen hem veranderd hebben. Let dus goed op."

"Pas ook goed op jezelf," ging de kabouter verder. "Er gebeurt een hoop daar rond die ruine, en niet alles wat daar gebeurt is even aardig. Vertrouw niet iedereen."
"Maar hoe weet ik dan wie Joris is, en wie slecht is?" vroeg Resi.
Maar daar ging de kabouter niet op in.
"Zoek de blauwe bloemen op," zei hij. "Zij zullen je op weg helpen."
"En blijf niet te lang bij de ruine. Ik vrees dat ik vergeten ben dat aan Joris te vertellen, en dat hij daarom nog steeds weg is. Als er niet iets met hem is gebeurd, natuurlijk. Dat kan ook nog."
Hij werd even stil.
"Wees voorzichtig," besloot hij toen tegen Resi.

En na het eten was het dan zo ver. Resi ontdekte haar jas aan een van de haakjes in de gang en haar rugzak stond eronder op de grond. Rompelpot had nog enkele pakjes met eten voor haar.
"Voor jou en Joris," zei hij.
Resi bedankte hem en stopte de pakjes in haar rugzak.
De kabouter trok ook zijn jas aan, en nam een wandelstok die in de hoek van de gang bij de deur stond. Van een plank pakte hij twee stenen. Aan beide was een hengsel vast gemaakt. Een van de stenen gaf hij aan Resi.
"Hier, een lantaarn," zei hij.
Resi nam de lantaarn aan.
"Is dit een glimsteen?" vroeg ze.
"Natuurlijk," antwoordde Rompelpot. "We hebben niets anders."
Hij prutste aan een knopje dat aan de zijkant van de steen zat en de steen begon te branden.
Het lukte Resi ook om haar steen brandend te krijgen, en toen waren ze klaar voor de tocht.

Het bos was inmiddels helemaal donker geworden. Er hingen zware wolken in de lucht, en Resi was blij met haar lantaarn. Ze huiverde even in haar jas. Ze had het niet koud, maar het was van de spanning.
Rompelpot merkte dat niet. Voor Resi uit liep hij tussen de bomen door. Hij volgde een klein paadje van platgetrapte aarde, en Resi bedacht dat ze dit paadje moest onthouden. Anders kon ze de weg naar het kabouterhuis niet meer terugvinden!
Zo liepen het meisje en de kabouter in het donker door het bos.

Op een gegeven moment hield kabouter Rompelpot in. Hij wees tussen de bomen naar iets dat daar verderop moest zijn. Resi keek. Het bos was hier iets dunner, en ze kon wat verder kijken. En daar, tussen de bomen door, zag Resi iets dat op een gebouw leek. Ze zag een stenen muur. Maar verder kon ze niets onderscheiden.
"Dat is de ruine van Abaron," fluisterde de kabouter haar toe.
Hij fluisterde nu.
"Hier laat ik je in de steek. Ga daarheen, en zoek Joris en de blauwe bloemen op. En onthoud: Kom in ieder geval binnen zeven dagen weer terug. Ik wens je veel succes."
Resi keek naar de kabouter en wilde hem bedanken, maar Rompelpot was al weer omgedraaid. Op zijn kleine beentjes liep hij terug naar huis. Hij ging heel vlug. Het was alsof hij rende. Zijn lantaarn zwaaide heen en weer.

Nu was Resi helemaal alleen in het bos. Het meisje zuchtte en keek naar het stenen gevaarte dat voor haar in het bos lag. De ruine van Abaron. Daar moest ze naar toe. Ze zou maar gaan.

Op haar hoede liep Resi verder. Het bos hield niet op bij de ruine. He stenen gevaarte lag midden in het bos en de bomen stonden tot dicht bij de muren. Daardoor kon Resi niet zien hoe groot de ruine was of hoe het eruit zag. Ze kwam bij de stenen muur. Het pad maakte hier een kleine bocht naar links, en eindigde even verderop bij een kleine poort. Het meisje besloot naar die poort te gaan. Ze moest toch de ruine in.


De poort zat dicht met een grote, houten deur. Resi stak haar hand uit en duwde voorzichtig tegen de deur. Tot haar verbazing gaf de deur mee. Het meisje duwde hem verder open. Het ging niet soepel, maar het ging. En de deur kraakte niet. Spoedig was de deuropening groot genoeg om er doorheen te glippen. Resi ging erdoor naar binnen. Toen ze binnen was, keek ze rond.
Ze was op een kleine open plek gekomen. Achter haar was de muur die ze buiten had gezien. Maar die eindigde links iets verderop en daar was het bos weer zichtbaar. Rechts van haar maakte de muur een bocht en ging toen over in een groot gebouw. Resi keek op. Dat moest de ruine van Abaron zijn!

Ze zag een kasteelachtig gebouw van ongeveer drie verdiepingen hoog, met torentjes, resten van ramen, en grote gaten waar eens ramen gezeten hadden. Links van het gebouw was een poort. Resi besloot daar naartoe te gaan.

Het meisje schrok op toen ze ineens een klok hoorde luiden. Onwillekeurig telde ze de slagen. Elf slagen klonken over de stenen resten van de ruine. Resi was wat angstig. Een klok in een ruine die sloeg? Tot nu toe had het meisje niemand ontmoet, maar ze begreep nu dat de ruine niet verlaten kon zijn.
Ze stak de open plek over en ging door het poortje dat ze had gezien. Er zat geen deur in en het meisje kon zo doorlopen. Ze kwam op een nieuwe open plek. Deze was een beetje kleiner, en was ook betegeld. Dit in tegenstelling tot de binnenplaats waar ze net vandaan gekomen was. Tussen de tegels groeide het onkruid erg hoog, en er waren zelfs struiken, maar het meisje zag nog wel dat deze binnenplaats betegeld was.

Links was een zuilengang. Het was donker achter de zuilen, en Resi durfde niet goed te kijken. De zuilengang eindigde in een toren, en daarachter zat weer een poortje. Daar ging het meisje heen.
Met haar lantaarn voor zich uitschijnend, spoedde ze zich over de binnenplaats. Ze schrok toen ze plotseling allerlei schuifelende geluiden hoorde. De geluiden kwamen van de muur voor haar. Deze muur was er slecht aan toe. Op verschillende plekken waren de grijze stenen afgebrokkeld, en er waren grote gaten zichtbaar.
Om het poortje te kunnen bereiken, moest het meisje vlak langs deze muur. Ze vond het heel eng, maar toch liep ze door. Opeens zag ze waar het schuifelende geluid vandaar kwam.

Dikke spinnen waren op de muur bezig. Grote, harige beesten met dikke poten die eruit zagen alsof ze je vingers konden afknippen.
Resi was vreselijk bang. Maar ze moest er langs. Toen ze dichterbij kwam, zag ze dat het geen spinnen waren, maar wollig beestjes met grote poten die veel op spinnen leken. Ze zag ze nu ook over de grond lopen. En toen ontdekte het meisje dat de beestjes met brokken steen sleepten. Net zoals mieren dat doen. Van de muur kwam nog steeds dat schuifelend geluid. Daar zaten de beestjes ook. Het schuifelende geluid leek van hun af te komen. Resi keek nog eens goed, en zag toen wat er gebeurde. Die beestjes braken de stenen af! Ze knaagden de stenen in stukken, en sleepten de brokstukken weg. Waarheen, dat kon Resi niet zien.
Resi vond het allemaal vreselijk eng. Daar was het poortje. Het meisje rende erheen en vluchtte er doorheen.

Weer een binnenplaatsje. Er kwamen allerlei gebouwtjes op uit. Lage gebouwtjes met gapende, zwarte deuropeningen. Resi durfde er niet in te kijken. Ze keek om zich heen. Voor zich zag ze in een van de muren een holte waarin een wasbekken stond. Boven het wasbekken was een beeld gemonteerd. Het zag er mooi uit en het meisje liep er nieuwsgierig naar toe.
Maar toen ze dichterbij kwam, hoorde ze een gefluister. Eerst verstond ze niet wat er werd gezegd. Maar toen ze nog een stukje dichterbij kwam, hoorde ze het duidelijker.
"Hier moet je niet zijn," klonk het in haar oren. "Ga weg van hier. Vertrek."
Bevreemd keek Resi op naar de muur voor haar. Wie fluisterde daar zo?
"Blijf niet staan," klonk het opnieuw. "Ga weg. Hier moet je niet zijn."
Het leek of het de stenen waren die zo praatten. Resi wist het niet. Maar het klonk in ieder geval wel erg eng. Rechts van haar was opnieuw een poort. Het meisje spoedde zich erheen.

Ze kwam opnieuw op een binnenplaats. Een grote dit keer. Maar deze zag er vreselijk uit. Overal lagen brokken stenen verspreid, grote en kleine. Er tussendoor groeiden onkruid en struiken. Het geheel zag er verwaarloosd en afgetakeld uit. Veel erger dan de andere binnenplaatsen die het meisje had gezien. Toen keek Resi op en daar zag ze voor zich het grote huis. Machtig torende het aan de overkant van de binnenplaats op. Resi hield haar adem in.

Het kasteel van Abaron moest vroeger een prachtig gebouw zijn geweest. Ook nu zag het er nog prachtig uit. Met grote bogen en overal versieringen. Een grote toren rees in het midden op en daar zat de klok die het meisje eerder deze avond had horen luiden.
Maar het gebouw was vreselijk vervallen. Grote gaten gaapten waar vroeger de ramen geweest moesten zijn. En de linkervleugel was helemaal ingestort.
De plaats was groot. En bleek vol leven te zitten. Links van Resi was opnieuw een grote zuilengaanderij. Er was een fontein vlakbij, en uit de verbrokkelde pijpen die eens de vorm van spuwende vissen hadden gehad, stroomde nog steeds water. Iets verderop stond nog een beeld, en Resi schrok toen ze daar allemaal geesten rondom zag dansen.

Het waren witachtige, doorzichtige figuren. Ze leken meer op spoken dan op mensen. Gelukkig hadden de figuren Resi niet ontdekt. Ze dansten maar door, rondom dat beeld. Resi hoopte dat ze zo verdiept in hun dans waren dat ze haar niet zouden zien. Rechts van haar was weer die muur die door de spinachtige beestjes afgebroken werd. En ook hier waren de beestjes bezig, zag ze. Ze knaagden en knauwden en sleepten met brokken steen. Waar gingen ze met dat steen naar toe?
En achter haar klonk continu dat gefluister:
"Blijf niet hier. Ga weg."

Maar het meest schrok Resi van het lichtschijnsel van een vuur dat ze rechts voor zich bij het huis ontdekte. Een vuur dat grimmig flakkerde, en waar een wezen bij zat. Een mens, leek het. Een echt mens, net als Resi. Een vrouw die even later opstond en een nieuw stuk hout op het vuur gooide. Was het echt een vrouw? Of was dit een geest? Boven het vuur waren stokken samengebonden, en daar hing een kookpot aan. De vrouw roerde in de kookpot en ging toen weer zitten.

Het meisje wist niet waar ze heen moest gaan. Naar de zuilengalerij links met de geesten? Maar stel dat die haar zouden zien? Langs de muur rechts met de spinnen? Het meisje rilde al als ze eraan dacht. Of naar voren, naar het huis, waar de vrouw zat?
Zou ze terug gaan? Maar achter haar was dat kleine binnenplein met die huisjes, en dat enge gefluister. Het leek Resi dat daar niets kon zijn. Als er iets was, zou dat toch bij het grote kasteel moeten zijn. Maar toch! Misschien kon Joris zich er hebben verstopt. In een van die huisjes. Beschutting zoekend tegen de nacht.
Het meisje slikte. Ze moest de huisjes doorzoeken.

Ze rilde. Maar toen draaide ze zich om en ging door de poort terug naar de kleine binnenplaats.
De stenen fluisterden nog steeds: "Ga weg." En de gaten in de kleine gebouwtjes staarden haar tegemoet. Het meisje had weinig zin naar binnen te gaan.
Maar ze had een lantaarn bij zich. De glimsteen deed het goed. De lamp gaf voldoende licht. Wacht, ze had een idee. Ze zou niet de huisjes ingaan, maar met de lantaarn naar binnen schijnen. Misschien zag ze zo al wat.
En dus ging het meisje dapper alle gaten van de deuropeningen en ramen af. Bij ieder gat scheen ze met de lantaarn naar binnen en keek wat ze aantrof.
De stenen bleven fluisteren: "Blijf niet hier." En het meisje ging dan ook nergens naar binnen.

De huisjes waren gelukkig klein. Ze bestonden steeds maar uit een kamer, en Resi kon met haar lantaarn gelukkig alles zien. Binnen was het een hoop troep: houten planken, brokken steen, en af en toe nog resten van huisraad lagen over de grond verspreid. Ook hier waren de spinachtige beestjes bezig. Het meisje hoorden hun geknauw.
De gebouwtjes hadden verdiepingen boven. Soms zag Resi een trap, maar in de meeste huisjes was deze al weg. Ze durfde niet naar boven te gaan. Dan zou ze de huisjes in moeten, en dat durfde ze niet. Maar wat als Joris daar zat? En dat was haar taak voor deze nacht: Joris vinden.

Zou ze roepen? Tot nu toe had het meisje ongestoord rond kunnen lopen. De wezens die ze had gezien: de spinnen, de geesten, het oude vrouwtje, en de pratende stenen, hadden haar allemaal met rust gelaten. Maar dat kwam waarschijnlijk omdat ze het meisje niet hadden opgemerkt, vermoedde ze.
Nee, Resi durfde niet te roepen. Stel dat iemand haar dan opmerkte en haar pakte! Dus liet ze de bovenverdiepingen voor wat ze waren en liep verder.
Toen ze alle huisjes rond het open plein had gehad, stond het meisje nadenkend stil. Niets gevonden. Wat moest ze nu doen?
Ze besloot weer terug te gaan naar de grote binnenplaats waar het kasteel lag. De binnenplaats met de geesten en de oude vrouw.
Toen gebeurde er ineens iets engs. Plotseling werd ze van achteren vastgegrepen. Het meisje slaakte een geweldige gil, maar meteen werd een hand over haar mond gelegd. Resi spartelde en rukte om los te komen. Maar ze kon niets meer doen.


Volgend hoofdstuk:
Hoofdstuk 4:
Het vrouwtje bij het vuur

Overzicht verhalen
Informatie & voorwaarden
Home
Aanwezige users:


Niet ingelogd



Anno 2012
Pages created by nanny